Geschiedenis: CM kiest voor welzijn (1963-1976)
Ontstaan uit maatschappijen van onderlinge bijstand, is CM in de loop der tijden geëvolueerd tot een dynamische organisatie, die op vele terreinen actief is. Een terugblik.
Wet Leburton
Al bij de start van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, kampte het stelsel met problemen. De financiële tekorten stapelden zich op en de uiteenlopende visies van socialisten en katholieken stonden een oplossing in de weg. Katholieken waren voorstander van meer autonomie voor de ziekenfondsen, socialisten wilden de staat een grotere rol toekennen.
Met de Wet Leburton uit 1963 kwam een einde aan deze discussie. Ze hervormde de ziekte- en invaliditeitsverzekering grondig en bepaalde o.a. dat artsen en ziekenfondsen samen de honoraria van het medisch corps zouden vastleggen. De wet stelde de verplichte ziekteverzekering ook open voor de hele bevolking. Zo traden in 1964 de zelfstandigen toe, weliswaar enkel voor grote risico’s.
Voor CM had deze schaalvergroting haar weerslag op de ledencijfers en op de relaties met de christelijke middenstandsvereniging en de Boerenbond. Na 1964 werden de bestuursorganen van de Landsbond uitgebreid met afgevaardigden van deze organisaties.
Nieuwe beleidsopties
Meer en meer bouwde CM het stelsel van de aanvullende verzekering uit. In 1966 besliste de Landsbond het welzijn van zijn leden als uitgangspunt te nemen voor nieuwe beleidsopties. Dit betekende dat premiediensten zoals de moederschapsverzekering en de huwelijkspremie geleidelijk aan werden afgeschaft. CM legde voortaan het accent op diensten en vergoedingen die solidariteit en integratie vooropstelden. De aandacht voor bejaarden, personen met een handicap, langdurig zieken en mensen met psychische problemen groeide.
De thuisverpleging was een van de belangrijkste vernieuwingen. In 1964 sloot de Landsbond een samenwerkingsakkoord met het Wit-Gele Kruis. Voortaan konden CM-leden rekenen op een behoorlijke verpleegkundige verzorging tegen voordelige tarieven. De verpleegsters van CM hadden destijds enkel sociale en opvoedkundige taken. In 1969 werd beslist de sociale dienst en de verpleegkundige dienst samen te voegen in de dienst Maatschappelijk Werk.
Gezondheidsfonds
Het congres van 1976 stond in het teken van bestuurswerking en gezondheidsvoorlichting. Het leidde tot de oprichting van de dienst Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Met folders, affiches en cursussen zette de CM haar leden ertoe aan gezond(er) te leven. CM wilde niet alleen een ziekenfonds maar ook een ‘gezondheidsfonds’ zijn.
Sinds de jaren zestig versterkte CM ook haar bewegingskarakter. De vroegere dienst Preventieve Luchtkuren werd omgedoopt tot Jeugd & Gezondheid en kreeg een betere professionele ondersteuning. Met de vergrijzing nam ook het succes toe van de Kristelijke Bonden van Gepensioneerden. Ziekenzorg CM evolueerde in 1971 tot een volwaardige beweging van en voor chronisch zieken met tal van plaatselijke afdelingen. Zowel KBG als Ziekenzorg CM groeide uit tot een drukkingsgroep die de belangen van de leden tot op het hoogste niveau verdedigde. Ook CM wilde haar leden bijstand verlenen in geschillen met onder meer zorgverleners.