Veilig vrijen
Vrijen kan alleen als beiden er klaar voor zijn. Daarom is het belangrijk er samen over te praten. Lees hier alles over hoe je het onderwerp aansnijdt en welke voorbehoedsmiddelen mogelijk zijn.
Ga zelf of met je partner naar de huisarts of maak een afspraak bij de gynaecoloog om het meest geschikte voorbehoedsmiddel te laten voorschrijven. Artsen weten dat seks voor veel van hun patiënten geen gemakkelijk bespreekbaar onderwerp is en zijn bovendien gebonden door het beroepsgeheim.
Voorbehoedsmiddelen
Alle besproken voorbehoedsmiddelen helpen zwangerschap voorkomen.
Maar alleen het condoom beschermt ook tegen besmetting met seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's). In ieder geval toch de meeste. Want sommige SOA's kunnen worden overgedragen door blaasjes of wondjes buiten de vagina (bv. in de mond).
Het mannencondoom is gewoon te koop in de supermarkt of in een automaat in een café of jeugdclub. Er is geen doktersvoorschrift voor nodig.
Hoe werkt het?
Een condoom is een elastisch, rubberen hoesje dat voor de geslachtsgemeenschap over de stijve penis van de jongen wordt gerold. Het vangt het sperma op, zodat dit niet in de vagina terechtkomt. Zo wordt zwangerschap voorkomen. Voorwaarde is wel dat het condoom wordt aangebracht voor de penetratie, omdat ook het voorvocht (voor de eigenlijke zaadlozing) al zaadcellen kan bevatten.
Een condoom rekt mee en zit altijd perfect. Vrijen met een condoom voelt evenwel niet hetzelfde als vrijen zonder. Maar een condoom is zo dun dat het voldoende prikkels doorlaat. Bovendien is het een gedeelde verantwoordelijkheid om veilig te vrijen.
Het condoom biedt een goede bescherming tegen zwangerschap, op voorwaarde dat hij juist gebruikt wordt. Lees daarvoor aandachtig de bijsluiter. Bovendien is het de enige vorm van anticonceptie die ook beschermt tegen SOA's.
Hoe kies je?
Condooms zijn er in verschillende dikten en kleuren. Een condoom met glijmiddel vergemakkelijkt de penetratie.
Op de verpakking moet een CE-markering staan. Dit betekent dat het condoom voldoet aan de Europese normen.
Er is niets mis met altijd een condoom op zak te hebben. Bewaar een condoom beter niet in je portefeuille of broekzak, omdat het hierdoor beschadigd kan raken. Loop er ook best niet te lang mee rond. Een condoom heeft immers een vervaldatum, die vermeld staat op elke individuele verpakking.
Fabeltjes
- Een condoom kun je meermaals gebruiken.
Fout. Een condoom is maar één keer bruikbaar. Ook als er geen zaadlozing plaatsvond, kan een condoom niet hergebruikt worden. - Twee condooms over elkaar aantrekken is veiliger.
Niet waar. Integendeel zelfs. De twee schuren dan over elkaar en dit vergroot de kans op lekken of scheuren.
Het vrouwencondoom ziet er helemaal niet uit als het mannencondoom, al is het principe hetzelfde. Het sperma wordt door het condoom opgevangen, zodat het niet in de vagina terechtkomt en zwangerschap voorkomen wordt. Net als het gewone condoom biedt het bescherming tegen zwangerschap en seksueel overdraagbare aandoeningen.
Hoe werkt het?
Het vrouwencondoom is een doorzichtig zakje met twee ringen. De binnenring wordt samen met het zakje ingebracht in de vagina. De buitenste ring blijft uit de vagina en wordt over de schaamlippen geschoven. Het voordeel is dat de vrouw dit op voorhand kan inbrengen, al blijft het uiteraard de zaak om er eerst over te praten en samen de keuze te maken.
Een vrouwencondoom inbrengen kan in het begin wat moeite kosten. Een ander nadeel is dat het soms kraakt en ritselt. Bovendien kan de penis makkelijk naast het condoom schuiven waardoor dit voorbehoedsmiddel wat minder veilig is. Het is ook duurder dan een mannencondoom en vaak enkel op bestelling te krijgen.
Het bekendste en populairste voorbehoedsmiddel is ongetwijfeld de anticonceptiepil, kortweg de pil. Wie op een correcte manier de pil slikt, heeft bijna 100% zekerheid dat ze niet ongewenst zwanger zal raken.
Hoe werkt het?
De pil werkt op basis van kunstmatige hormonen die gelijkaardig zijn aan de natuurlijke vrouwelijke hormonen (oestrogeen en progestageen). Deze zorgen ervoor dat er elke maand een eitje begint te rijpen in de eierstokken, waarna een eisprong plaatsvindt en de eicel via de eileider naar de baarmoeder afdaalt. Onderweg kan de eicel bevrucht raken.
De pil zorgt ervoor dat:
- er geen eicel tot rijping komt en er geen eisprong plaatsvindt: er is dus geen eicel die onderweg bevrucht kan raken;
- de samenstelling van het baarmoederslijmvlies verandert, waardoor een bevruchte eicel zich niet makkelijk kan innestelen;
- het slijm in de baarmoederhals dikker en minder toegankelijk wordt voor zaadcellen.
Jammer genoeg biedt de pil geen bescherming tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's). Hiervoor is alleen een condoom afdoende.
Hoe kies je?
De pil is enkel op doktersvoorschrift verkrijgbaar. De pil van een vriendin of je moeder gebruiken, is geen goed idee. Ieder lichaam is anders.
Er bestaan pillen met een hogere of lagere dosis hormonen. De huisarts zal een pil voorschrijven die het best bij jou past om onprettige neveneffecten als hoofdpijn of gewichtstoename te voorkomen.
Hoe gebruik je het?
- Lees de bijsluiter en kijk de vervaldatum na. Net als bij andere medicatie kunnen ook nevenwerkingen optreden bij het gebruik van de pil. Neem bij klachten steeds contact op met je arts of apotheker.
- Begin met de pil op de eerste dag van de menstruatie. De pil is dan meteen betrouwbaar. Begin je op een ander moment, dan zijn de eerste zeven dagen niet veilig en moeten jullie een condoom gebruiken.
- In regel neem je 21 dagen na elkaar een pil. Is de strip op, dan volgt een pilvrije week. Het is in deze week dat je een bloeding krijgt, die erg lijkt op een menstruatie.
Heel zelden treedt bij een correct pilgebruik geen bloeding op tijdens de pilvrije week. Dit is niet alarmerend. Maak je je hierover toch zorgen, neem dan contact op met je huisarts of apotheker.
- Na zeven dagen begin je opnieuw.
- De hele tijd, ook de week van de bloeding, beschermt de pil tegen ongewenste zwangerschap.
Een pil vergeten?
Wil de pil feilloos werken, dan is het belangrijk dat de hormonen tijdig in de bloedbaan terechtkomen.
Een keer een pil vergeten, kan gebeuren. Zolang er niet meer dan 36 uur tussen twee pillen zit, is er niets aan de hand. Wie normaal de pil bij het opstaan slikt en er die dag pas in de loop van de namiddag aan denkt, is nog steeds veilig.
Is er meer dan 36 uur verstreken sinds de laatste pil, dan gelden andere regels.
- Neem een pil, vergeten in de eerste week van de strip of een dag te laat genomen bij het begin van een nieuwe strip, toch nog in en ga door met de strip. Je bent dan niet meer veilig tot aan de pilvrije week. Condoomgebruik is een must.
- Neem een pil, vergeten in de tweede week, gewoon verder in. De pil is nog veilig. Wie extra zeker wil zijn, gebruikt nog een condoom.
- Maak bij vergeetachtigheid in de derde week de strip af en ga zonder stopweek door met de volgende strip. Je kunt ook direct stoppen en na zeven dagen met een nieuwe strip beginnen. In beide gevallen blijft de pil beschermen tegen zwangerschap.
Hevige diarree of braken kunnen voor een storing zorgen. In dat geval ben je niet meer beschermd. Neem dan het zekere voor het onzekere en gebruik een condoom.
Enkel voordelen?
Onbezorgd genieten van seks kan voor een vrouw alleen als ze zeker weet dat ze niet zwanger zal raken. De pil biedt die garantie.
Maar de pil heeft een groot nadeel: ze beschermt op geen enkele wijze tegen SOA's. Praat met je partner over veilig vrijen, ook als je de pil neemt, en gebruik een condoom als een van beiden eerder seksuele betrekkingen had met iemand anders.
Elke dag de pil slikken, vinden sommige vrouwen een grote opgave. Wie de zekerheid van de pil verlangt, maar een gebruiksvriendelijkere versie zoekt, kiest voor een hormoonstaafje. Dit is een staafje ter grootte van een lucifer zonder kop. Het wordt onder plaatselijke verdoving onder de huid aangebracht, aan de binnenkant van de bovenarm.
Voor- en nadelen
Deze vorm van anticonceptie is heel betrouwbaar. Je kunt je pil niet vergeten en bent drie jaar lang beschermd tegen ongewenste zwangerschappen.
Voor bescherming tegen seksueel overdraagbare aandoeningen ben je evenwel, net als bij de pil, aangewezen op een condoom.
Een ander mogelijk nadeel is dat de menstruatie kan veranderen: de bloedingen worden minder voorspelbaar. En een staafje onder de huid is even wennen.
De vaginale ring wordt in de vagina ingebracht en beschermt vier weken tegen zwangerschap.
De ring verspreidt continu een lage dosis hormonen. Omdat de vaginawand veel bloedvaten bevat, worden de hormonen rechtstreeks in de bloedbaan opgenomen. Hierdoor volstaat een veel lagere dosis dan bij de pil.
Je brengt de ring zelf in en na drie weken kun je hem makkelijk verwijderen. Dan is er een ringvrije week, waarin een bloeding optreedt. Na deze periode breng je opnieuw een ring aan voor een periode van drie weken.
Voor- en nadelen
De ring voel je niet zitten en hij hindert niet tijdens het vrijen. Het volstaat echter niet om hem net ervoor in te brengen. Hij moet drie weken ononderbroken blijven zitten. Ook moet je eraan denken om hem na drie weken weer te verwijderen.
Condooms blijven echter de enige betrouwbare oplossing tegen seksueel overdraagbare aandoeningen.
Prikpil
Wie slordig is in het dagelijks nemen van de pil, kan ook kiezen voor de prikpil. Dit is een hormooninjectie die de huisarts elke drie maanden toedient en die jou beschermt tegen zwangerschap.
Pleisterpil
De pleisterpil is een kleefpleister die beschermt tegen zwangerschap. De pleister scheidt hormonen af die via de huid in het lichaam worden opgenomen. Een keer per week breng je een pleister aan op bovenarm, bovenlijf, onderbuik of bil en dit drie weken na elkaar. De vierde week is pleistervrij. Dan heb je een lichte bloeding.
De pleisterpil beschermt tegen zwangerschap maar niet tegen geslachtsziekten.
De pleister is waterbestendig. Je kunt dus gewoon douchen en zwemmen. Echt onopvallend is hij echter niet.
Spiraaltje
Een spiraaltje is een klein, ankervormig voorwerp dat door een gynaecoloog in de baarmoeder wordt geplaatst. Het inbrengen ervan verloopt makkelijker na de bevalling van een kind.
Het spiraaltje kan vijf jaar blijven zitten. Het zorgt ervoor dat een bevruchte eicel zich niet kan innestelen. Vanaf het ogenblik dat het geplaatst wordt, beschermt het tegen zwangerschap.
Het spiraaltje maakt de menstruatie vaak heviger. Het is dus minder geschikt voor wie last heeft van overvloedige maandstonden. En het beschermt niet tegen geslachtsziekten.
Hormoonspiraaltje
Naast het gewone spiraaltje bestaat er ook een hormoonspiraaltje. Net als bij de pil zorgt dit hormoon ervoor dat het slijm in de baarmoeder ontoegankelijk wordt voor zaadcellen. Het verschil is dat de hoeveelheid hormoon die in het bloed komt veel kleiner is dan bij de pil.
Het hormoonspiraaltje is heel betrouwbaar als bescherming tegen zwangerschap, omdat het de doeltreffendheid van de pil combineert met die van het spiraaltje. Ook het hormoonspiraaltje kan vijf jaar blijven zitten.
In vergelijking met het gewone spiraaltje geeft een hormoonspiraaltje veel minder bloedverlies. Soms stopt het bloedverlies zelfs volledig.
Natuurlijke methoden
Alle natuurlijke methoden van anticonceptie zoals de kalendermethode, temperatuurmethode, methode volgens Billings en Natural Family Planning zijn erop gericht geen geslachtsgemeenschap te hebben op vruchtbare dagen.
Belangrijk is dus dat je die dagen in de cyclus leert herkennen. Per cyclus zijn er in principe zes dagen waarop men zwanger kan raken: de dag van de eisprong en de vijf dagen ervoor. Op het tijdstip van de eisprong doen zich belangrijke veranderingen voor, bijvoorbeeld in lichaamstemperatuur, in het hormoonpatroon en in de doorlaatbaarheid van het baarmoederhalsslijm. Om deze methoden betrouwbaar te leren toepassen, organiseren sommige organisaties cursussen.
Hoewel een combinatie van natuurlijke methoden redelijk betrouwbaar is, wordt ze toch niet aanbevolen voor jongeren. Natuurlijke anticonceptie vergt immers voldoende vertrouwdheid met het lichaam, ervaring en discipline.
Sterilisatie
Sterilisatie is de meest ingrijpende vorm van anticonceptie.
Bij sterilisatie worden de kanaaltjes waar bij een man de zaadcellen, bij een vrouw de eicellen doorheen gaan, onderbroken. Bij een vrouw gaat de menstruatie gewoon door en een man kan zaadlozingen blijven hebben, alleen zitten in het sperma geen zaadcellen meer. Sterilisatie heeft geen invloed op de erectie of het verlangen naar seks.
Sterilisatie is een definitieve ingreep en kan moeilijk ongedaan worden gemaakt.
Het wordt enkel toegepast bij koppels die geen kinderen meer willen of kunnen krijgen. Ook al is het een effectieve bescherming tegen zwangerschap, geslachtsziekten worden er niet mee tegengehouden.
Noodpil
Wie toch seks had zonder voorbehoedsmiddel of zijn anticonceptiemiddel verkeerd gebruikte, kan het risico op een zwangerschap verkleinen door de noodpil te nemen. Ook wie niet zeker is van het gebruikte voorbehoedsmiddel kan de noodpil nemen.
Deze pil is geen standaard voorbehoedsmiddel. Maar zoals de naam het zegt, is ze enkel voor in geval van nood.
Net als de gewone pil, bevat de noodpil kunstmatig hormoon. Dit zorgt ervoor dat de eisprong stopt of wordt uitgesteld en verhindert dat een eicel wordt bevrucht of dat ze zich innestelt in de baarmoeder. De noodpil veroorzaakt dus geen abortus.
Twee soorten
- Bij de klassieke noodpil heb je 72 uur (drie dagen) de tijd.
- Hoe sneller je na het seksueel contact de noodpil neemt, hoe groter de kans dat je een zwangerschap nog kunt voorkomen. De noodpil beschermt enkel in geval er iets is misgelopen in de afgelopen 72 uur, dus niet voor de periode die daarop volgt tot aan de volgende menstruatie. Bij een nieuw seksueel contact in deze periode is een voorbehoedsmiddel noodzakelijk.
- De klassieke noodpil is vrij te koop in de apotheek. Er is geen doktersvoorschrift nodig. Voor jongeren onder de 21 jaar is de noodpil zelfs gratis. De apotheker zal wel aanraden om een afspraak te maken met de huisarts om een voorbehoedsmiddel voor de toekomst te bespreken.
- Keer op keer vertrouwen op de noodpil is geen goed idee vermits een anticonceptiemiddel betrouwbaarder is als bescherming tegen zwangerschap.
- De andere noodpil is enkel verkrijgbaar op doktersvoorschrift. Ze kan worden ingenomen tot vijf dagen na het vrijen en geeft je dus iets meer tijd.
Toch zwanger
Blijk je toch zwanger, dan kun je daarover praten met mensen uit je omgeving die je vertrouwt of met professionele hulpverleners zoals het jongerenadviescentrum (JAC) of de farafoon. Je kunt hen contacteren, gewoon om de eerste emoties te ventileren, of om verdere informatie of hulpverleningsadressen aan te vragen. Gespecialiseerde centra helpen bij het nemen van een beslissing: het uitdragen of afbreken van de zwangerschap.
De farafoon is bereikbaar op het nummer 016 38 69 50. Op bepaalde tijdstippen kun je ook chatten via www.faranet.be.
Het adres van het JAC in je buurt vind je op www.jac.be.
Seksueel overdraagbare aandoeningen voorkomen
Door het gebruik van condooms en vaccinatie kun je een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) voorkomen. Door een (regelmatige) soa-test vermijd je dat je, zonder het te weten, een soa verder verspreid.
Wil je het condoom weglaten? Laat jullie dan beiden testen op soa’s.
Denk ook aan een andere vorm van anticonceptie indien je geen zwangerschapswens hebt.
Neem je voorzorgen
Zorg ervoor dat je altijd een condoom bij de hand hebt, ook als je bijvoorbeeld uitgaat of op reis gaat.
Om veilig te vrijen moet je immers rechtstreeks contact vermijden tussen lichaamsvochten (sperma, vaginaal vocht, bloed, etter, ...) en de slijmvliezen van de vagina, penis, anus en mond van jezelf en je partner. Gebruik daarom:
- een condoom bij vaginale seks;
- een condoom en glijmiddel op basis van water of silicone bij anale seks (het glijmiddel voorkomt moeizame penetratie met als gevolg letsels aan de slijmvliezen en beschadiging van het condoom);
- een condoom of beflapje (of opengeknipt condoom) bij orale seks.
Een condoom en beflapje beschermen je tegen chlamydia, gonorroe, hiv en hepatitis B.
Ze beschermen je ook gedeeltelijk tegen herpes genitalis, syfilis en genitale wratten. Omdat bij deze seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) de letsels niet altijd volledig bedekt worden door een condoom, biedt deze onvoldoende bescherming. Heb je een van deze SOA's, wacht je dus het best tot de letsels volledig genezen zijn voordat je weer seks hebt.
Deel geen seksspeeltjes
- Bepaalde SOA's (bv. genitale wratten) worden ook overgedragen door seksspeeltjes te delen.
- Doe je dit toch, zorg er dan voor dat ze goed gewassen en gedesinfecteerd zijn en doe er telkens een nieuw condoom om alvorens ze van partner te wisselen.
Laat je testen
- Heb je een vaste relatie, geen andere onbeschermde seksuele contacten en willen jullie vrijen zonder condoom? Laat je dan eerst alle twee testen. Alleen zo ben je zeker dat je geen SOA's aan elkaar doorgeeft. Het is immers best mogelijk dat je een SOA hebt zonder het te weten, omdat ze soms geen of slechts vage klachten geven.
Laat je vaccineren
- Er bestaat een vaccin tegen hepatitis B en het humaan papillomavirus dat onder meer baarmoederhalskanker en genitale wratten kan veroorzaken.
- Hepatitis B komt vaker voor bij personen met veel wisselende seksuele contacten, vooral bij homoseksuelen die niet eerder gevaccineerd werden. Voor hen is vaccinatie sterk aanbevolen.
- Na vaccinatie ben je nog steeds niet beschermd tegen andere SOA's. Bij het vrijen gebruik je dan ook het best nog altijd een condoom en beflapje.
Informeer je (vroegere) partner
- Indien je een SOA hebt of een risico liep op een SOA, is het belangrijk dat je dit aan je nieuwe partner vertelt. Dan kunnen jullie de juiste maatregelen nemen. Laat je bovendien testen als je niet zeker bent en laat je indien nodig ook behandelen.
- Licht je vroegere bedpartners in als je vaststelt dat je een SOA hebt . Zo kunnen ook zij zich laten testen en indien nodig behandelen.
- Door je sekspartners te spreken over een opgelopen SOA, draag je niet enkel zorg voor je eigen gezondheid, maar ook voor die van anderen. Zo voorkom je een pingpongeffect, waarbij een infectie zich beurtelings bij de ene en de andere voordoet.
Praten over seks
Praten over veilig vrijen en voorbehoedsmiddelen voor het vrijen, helpt ingrijpende mogelijke gevolgen zoals ongewenste zwangerschap en besmetting met seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) te voorkomen.
Met je partner, ouders of kind praten over seks is voor velen niet evident. Schroom en angst vormen de grootste drempels.
Nochtans is het belangrijk om het thema aan te snijden. Het kan jongeren weerbaarder maken, partners een fijner seksleven bezorgen en seksueel overdraagbare aandoeningen voorkomen.
Met een puber in huis kom je als ouder voor heel wat nieuwe uitdagingen te staan. Wanneer begin je te praten over seks? Hoe begin je eraan? En moet je een doos condooms in de badkamer zetten?
Hoe vroeg beginnen jongeren eraan?
Uit onderzoek blijkt dat de helft van de Vlaamse jongeren op hun achttiende al seksuele contacten had. Gemiddeld was dat op hun vijftiende. Maar met statistieken is het altijd opletten. Een klein percentage van de jongeren begint er uiterst vroeg aan, op hun dertiende bijvoorbeeld. Zij halen het gemiddelde naar beneden.
Dat jongeren de laatste jaren opmerkelijk meer met seks bezig zijn en er vroeger aan beginnen, klopt alvast niet. Over de generaties heen zien we wel een daling: jongeren van nu hebben inderdaad vroeger seks dan hun grootouders indertijd. Maar de laatste twintig jaar veranderde er niet bijster veel meer.
Op welke leeftijd begint de seksuele opvoeding?
Eigenlijk ben je het best zo open mogelijk van jongs af aan. Was je een kleuter, praat dan niet alleen over voor de hand liggende lichaamsdelen zoals armen, knieën en tenen, maar benoem ook even de piemel of het spleetje. En als een achtjarige vraagt waar de kindjes vandaan komen, leg het dan gerust al eens uit.
Onderzoek toont aan dat kinderen niet meer opnemen dan ze aankunnen. Je hoeft trouwens geen schrik te hebben dat ze daardoor beginnen te experimenteren. Kinderen die open zijn opgevoed, beginnen doorgaans net later aan seks.
Moet iedereen open en bloot over seks praten?
Doe als ouder vooral waar je je zelf goed bij voelt. In de puberteit ontwikkelen jongeren zich als individuen en nemen ze de nodige afstand van hun ouders. Dat ze de details van hun seksleven liever niet delen met hun ouders, is normaal.
Laat een folder of boekje over het thema rondslingeren, en maak duidelijk dat ze met vragen of problemen altijd bij jou terechtkunnen.
Hoe begin je een gesprek over seks?
Een televisieprogramma of een film kan een goede aanleiding zijn. Zie je bijvoorbeeld een fragment over een tienerzwangerschap, vraag dan wat je puber ervan vindt, en hoe zijn of haar vrienden daar tegenover staan. Van daaruit kan het gesprek vertrekken.
Hoe zorg je ervoor dat je puber voorbehoedsmiddelen gebruikt?
Sommige pubers schamen zich om condooms te kopen in de apotheek. Of ze hebben er het geld niet voor. Dat kun je oplossen door een doos condooms in de badkamer te zetten. Houd niet bij hoeveel er nog in zitten. Dat heeft een omgekeerd effect. Je dochter kun je voorstellen om samen naar de dokter te gaan voor een anticonceptiemiddel.
Kun je jongeren verbieden om seks te hebben?
Dat kan, maar welk signaal geef je daarmee als ouder? Regels spreek je het best af in onderling overleg. Iedereen van het gezin moet zich er goed bij voelen. Weet dat jongeren die in het geheim seks hebben, veel vaker onveilig vrijen.
Gebeurde er toch een ongelukje, schuif je eigen emoties dan even naar de achtergrond, en probeer er te zijn voor je zoon of dochter. Het belangrijkste is dat je puber zich altijd ondersteund voelt door de ouders.
Bron: Katrien Vermeire, beleidsmedewerker Sensoa
Met je ouders praten over relaties en seks is niet altijd gemakkelijk. Aangezien iedere ouder op een andere manier reageert, is er geen script dat je nauwgezet kunt volgen. Een paar tips kunnen je toch al op weg helpen.
Laat je ouders merken dat je erover wilt praten
Vaak staan ouders open voor een gesprek, maar denken ze dat hun kinderen er niet over willen praten.
Je kunt je ouders gewoon vertellen dat je erover wilt praten. Maar er zijn ook subtielere manieren om de boodschap over te brengen. Zo kun je een foto uit een tijdschrift, een advertentie of een scène uit een film gebruiken als aanleiding om het gesprek te beginnen. Of je kunt het liefdesleven van een vriend(in) aanhalen om te polsen wat je ouders ervan vinden. Of vraag je moeder of vader naar hun eigen ervaringen.
Raad vragen aan je ouders betekent niet dat je hen al je intieme geheimen moet toevertrouwen. Je bepaalt zelf welke informatie je ouders nodig hebben om je te kunnen helpen.
Kies een moment waarop jullie even alleen zijn
Voer je gesprekken niet op een drukke plaats waar iedereen mee kan luisteren. Het is vaak ook gemakkelijker intieme informatie te delen of vragen te stellen als je elkaar niet voortdurend moet aankijken. Tijdens de afwas, in de auto of in een donkere ruimte is oogcontact gemakkelijk te vermijden.
Geef je ouders de nodige ruimte
Net zoals het voor jou misschien niet gemakkelijk is om dit gesprek te beginnen, kan het voor je ouders moeilijk zijn hier op te reageren. Geef hen dus de ruimte om aarzelend te reageren en om hun mening bij te sturen. Begrijp dat negatieve reacties ook kunnen voortkomen uit bezorgdheid.
Als een gesprek niet kan
Staan je ouders echt niet open voor een gesprek, zijn er ook andere personen bij wie je terechtkunt: een broer, zus, vriend(in), leerkracht of begeleid(st)er van de jeugdbeweging.
Met je partner praten over anticonceptie en seksueel overdraagbare aandoeningen is een belangrijke voorwaarde voor een veilig seksleven.
Daarnaast staat praten met je partner ook garant voor een fijner seksleven. Door moeilijkheden, frustraties, verlangens en sekstechnieken te bespreken leer je elkaar beter kennen en plezieren. Ook normen en waarden bespreken kan erg behulpzaam zijn in een relatie. Kan masturberen binnen jouw relatie? Vind je het oké als je partner naar porno kijkt? Wat verstaan jullie onder ontrouw en hoe gaan jullie ermee om?
Door het af en toe over deze zaken te hebben, kan een hele hoop geruzie achteraf vermeden worden.
Tips voor een goed gesprek
- Kies de juiste omstandigheden
Zoek een rustig moment en neem je tijd voor het gesprek.
- Let op je woordkeuze
Gebruik ik-boodschappen (bv. 'Ik zou graag ...', 'Ik voel ...'). Deze komen minder beschuldigend over dan 'Jij bent ...' of 'Jij doet ...'. Zoek woorden waar jij je comfortabel bij voelt. Praten wordt immers moeilijker als je bepaalde woorden niet durft of wilt uitspreken.
- Stel je partner gerust
Geef aan dat je niet boos zult reageren. Wordt je partner boos, wacht dan even tot dit over is voor je het gesprek verderzet.
- Wees duidelijk en concreet
Vertel eerlijk en rechtuit wat je bedoelt. Zo vermijd je misverstanden.
- Wees respectvol
Forceer het gesprek niet als je partner niet op een onderwerp wil ingaan.
- Durf je kwetsbaar op te stellen
Als jij dit doet, zal ook je partner sneller geneigd zijn dit te doen.
- Luister actief naar je partner
Toon je partner dat jij het belangrijk vindt wat hij of zij vertelt.
- Toon begrip
Laat zien dat je de gevoelens van je partner erkent.
- Stel grenzen en wees assertief
Mogelijk zijn jullie het niet overal over eens. Accepteer opmerkingen van je partner, maar kom ook op voor je eigen mening.
- Uit je positief
Bespreken jullie moeilijkheden en ergernissen, laat dan ook weten wat je wel leuk vindt aan je partner.