Arbeidsongeschikt: ziek zijn is geen enkelband

Niet meer gaan shoppen of in het geniep sporten. Dat is wat mensen die lang afwezig zijn van het werk soms doen. Omdat ze zelf vinden dat dit niet kan of uit schrik voor scherpe reacties. Sara Van Damme (33) is door ziekte al twee jaar thuis. Hoe denkt zij er echt over? We durven het haar rechtuit te vragen.

Tekst: Martine Creve Philip Hoorne

Beeld: Lieven Van Assche

Leestijd: 2 minuten

13/05/2024

Na haar studies antropologie kreeg Sara Van Damme uit Brasschaat een beleidsfunctie in een lagere school. De job van haar leven. Tot heftige buikpijn haar parten speelde. Na een operatie leek het beter te gaan. Niet veel later staken de symptomen weer de kop op waardoor werken al twee jaar niet lukt. 

Als je niet kan werken omdat je ziek bent, kan je moeilijk een avondje gaan stappen met vrienden?  

‘Als vriendinnen vragen om iets te gaan drinken, is het vooral een stemmetje in mijn hoofd dat mij doet aarzelen. Als je op café kan gaan, kan je evengoed twee uur op een bureau werken. Terwijl ontspanning zo belangrijk is voor je mentaal welzijn. Ik heb een afkeer van mijn zetel. Die staat aan het raam. Mensen zien mij zitten als ik overdag rust of tv kijk. Dan zou ik een bordje willen zetten: Ik ben echt ziek. Ik ben niet lui. Eén keer vroeg een buur mij of ik ál voor tv zat? Het was toen 6 uur ’s avonds.’ 

‘Toen ik ziek werd, was ik ervan overtuigd dat ik even moest doorbijten en dat ik er dan door zou zijn. Ik vond mezelf saai en wilde niet dat mijn vriendinnen mij zo leerden kennen. Ik wilde ze die periode buiten houden. Gelukkig heb ik keigoede vrienden en zijn ze blijven komen.’ 

Over je werk hoef je je niet te bekommeren, want collega’s nemen je taken toch over?

‘De eerste weken dat ik afwezig was, stonden mijn projecten on hold. Maar toen ik langer thuisbleef dan verwacht, polsten mijn collega’s voorzichtig hoe ik een nieuw project zou aanpakken. Want ze wilden starten en dat is normaal. Je bent blij dat collega’s jouw advies vragen, maar tegelijk ben je boos dat je het niet zelf kan doen. Het wordt voor iedereen normaal dat je er niet bent. Toen ik eens binnenliep op school zag ik een vervanger op mijn stoel zitten. Die wist niet wie ik was. Dat was zo confronterend.’

‘Niet kunnen werken omdat je ziek bent, maakt je vooral verdrietig. Je wil niets liever dan weer bij je collega’s te zijn. Ze stuurden mij eens een podcast als verrassing. Ze hadden een hoorspel gekocht en opnieuw ingesproken. Het was zo fijn om hun stemmen te horen in een losse sfeer. Ik waande me weer tussen hen in de koffiekamer. Dat voelde zo goed. Want het contact vermindert onvermijdelijk. Ik begrijp dat. Hoelang houd je een band met iemand die niet meer komt werken?’

Thuisblijven, een uitkering krijgen en zelf voor je kinderen kunnen zorgen, dat maakt je leven wel makkelijker? 

Ik kan inderdaad elke dag aan de schoolpoort staan om mijn kinderen af te halen. En dat is een cadeau. Maar ik heb continu de drang om te verantwoorden waarom ik daar altijd kan staan. Dat ik niets kan bijdragen aan de samenleving frustreert mij. Dat mijn keuken clean is, maakt mij niet enthousiast. Ik voel mij nutteloos omdat ik mijn capaciteiten niet kan inzetten. Gaan werken is meer dan alleen die job doen. Het geeft structuur aan je leven, zorgt voor sociaal contact. Dat is een verrijking. Vaak waren de medewerkers van de kleine supermarkt in de buurt de enigen die ik op een dag zag. Ik heb ze eens met koeken en een kaartje bedankt omdat ze altijd zo lief glimlachten. Een emotioneel moment voor iedereen.’

‘De dagen dat ik mij beter voel, wil ik uitzoeken hoe ik weer aan de slag kan. Ik heb een masterdiploma, maar toch is de procedure voor progressieve tewerkstelling een kluwen. Als ik kan herstarten, weet ik niet in welke school ik zal terechtkomen. Tegelijk heb ik schrik dat als ik start maar niet kan volhouden, ik daar financieel de dupe van zal zijn. Ik ben een alleenstaande mama met twee kindjes. Ik ga mij bij de adviserend arts informeren. Die was bij eerdere contacten trouwens heel vriendelijk.’

‘Als je ziek wordt, heb je de neiging om alles uit te stellen tot wanneer je beter wordt. Daardoor vergeet je om in het nu te leven en mis je veel. Uit schrik om reacties te krijgen. De samenleving vraagt terecht inspanningen van mensen, maar ze moet ook mild blijven voor wie niet kan werken. Ik blijf hoopvol. Elke avond als ik ga slapen denk ik dat het morgen beter wordt.’