Arbeidsongeschikt: niet nodig om bang te zijn van adviserend arts

Niet meer gaan shoppen of in het geniep sporten. Dat is wat mensen die lang afwezig zijn van het werk soms doen. Omdat ze zelf vinden dat dit niet kan of uit schrik voor scherpe reacties. Adviserend arts Anne-Marie Bonroy (57) is betrokken bij het ziekteproces. Hoe denkt zij er echt over? We durven het haar rechtuit te vragen.

Tekst: Martine Creve & Philip Hoorne

Beeld: Lieven Van Assche

Leestijd: 2 minuten

13/05/2024

Anne-Marie Bonroy (57) is adviserend arts bij de medische directie van CM en werkt interdisciplinair samen met een team van paramedici. Je wordt bij iemand van hen uitgenodigd als je niet kan werken door ziekte. 

Kunnen de behandelende artsen de herstelperiode van patiënten niet beter inschatten dan de adviserend arts?

‘Als adviserend artsen ontkennen wij niet dat iemand ziek is. Laat dat duidelijk zijn. Wij evalueren de arbeidsongeschiktheidsgraad volgens de criteria van het Riziv. Wij gaan na of de ziekteperiode die de behandelende arts voorschrijft, gerechtvaardigd is. Vaak weten de behandelende artsen of huisartsen niet wat hun patiënten precies doen op de werkvloer. Hoewel hun mogelijkheden met of na hun ziekte beperkter zijn, kunnen ze hun job misschien wel weer doen of zijn ze in staat ander werk te doen. Voor sommige huisartsen is dat een moeilijke beslissing.’

‘Onlangs bekende een huisarts tijdens een lezing dat een patiënt eigenlijk niet meer arbeidsongeschikt was, maar hij het lastig vond om dat te zeggen. Hij schoof de hete patat dan maar door naar de adviserend arts, bij wie de patiënt binnenkort op consultatie moest. Sommige huisartsen vrezen dat ze anders de vertrouwensrelatie met hun patiënten zullen schenden. Even goed zijn er huisartsen die wel duidelijk zijn tegen hun patiënten. En dat werkt.’

Uitnodigingen van adviserend artsen maken mensen bang?

‘Dat is voor niets nodig. Het overgrote deel van de mensen die een aangifte deden voor arbeidsongeschiktheid, worden erkend. Zij hebben dus recht op een uitkering van de ziekteverzekering. Afhankelijk van de situatie gaan mensen na verloop van tijd vaak geleidelijk aan weer aan de slag. Eerst progressief na een aanvraag bij de adviserend-arts met een deeltijdse uitkering en zo bouwen ze verder op. Een vrouw die na een hartprobleem al lang 80 procent werkte, kon het werk weer volledig hervatten. Ze was compleet van de kaart bij die beslissing en vroeg wanneer ze nu moest ontspannen. Maar daar dient de sociale zekerheid niet voor.’

Mag je geen ontspannende activiteiten doen als je arbeidsongeschikt bent? 

Uiteraard wel. Zeker met een burn-out moet je naar buiten, in de natuur gaan wandelen, afspreken met vrienden, sporten … Voor sommigen is dat heel moeilijk, omdat ze vrezen wat anderen zullen denkenMensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel voelen zich ook schuldig als ze zich ontspannen. Dat is een rem op hun genezing.’

‘Ook reizen kan je zinnen verzetten. Laat het wel weten aan de adviserend arts als je naar het buitenland gaat. Voor sommige landen moet je vooraf toestemming vragen. Dat is wettelijk verplicht. Als de adviserend arts niet op de hoogte is, heb je buiten België geen recht op een uitkering. Ik heb nog nooit een reis geweigerd. Dat zou ik alleen doen als de reisbestemming een gevaar voor je gezondheid kan zijn.’

Wordt vrijwilligerswerk niet te snel beschouwd als in staat zijn om te werken? 

‘Leesmama zijn op school of in de vestiaire staan bij de opvoering van een amateurtoneel mag je natuurlijk doen als je arbeidsongeschikt bent. Dat zorgt voor sociaal contact en dat is belangrijk. Helemaal anders is het als je als vrijwilliger het werk doet dat je voordien als betaalde job deed. Dat laat de wet niet toe. Help je als vrijwilliger in de cafetaria van een rusthuis en doe je dat vier dagen in de week? Dan kan je misschien ook werken. Uiteraard is er een groot verschil tussen vrijwilligerswerk en een betaalde job. Vrijwilligerswerk is minder verplichtend en geeft dus minder stress. Voor vrijwilligerswerk hoef je in principe geen toelating te vragen aan de adviserend arts. Maar om misvattingen te vermijden overleg je beter wel.’