Duimzuigen of fopspeen?
Zowel het duimzuigen als fopspeenzuigen bouw je het best af tegen de leeftijd van 3 jaar.
Grote zuigbehoefte
Pasgeboren baby’s hebben een sterke zuigbehoefte, waardoor ze de eerste levensmaanden kunnen overleven. Zodra de eerste tandjes doorbreken en wordt overgeschakeld op vaste voeding, vermindert de zuigreflex.
Toch behouden velen hun zuigreflex, waardoor ze beginnen duimzuigen of niet zonder fopspeen kunnen. Net als een knuffeldiertje biedt zuigen vaak troost of helpt het om in slaap te vallen.
Fopspeen de beste keuze
Probeer in de eerste plaats of je baby zonder duim of fopspeen kan. Kan je baby niet zonder, is een fopspeen de beste optie. Fopspeenzuigen is immers makkelijker af te leren dan duimzuigen. Bovendien gebeurt fopspeenzuigen symmetrischer dan duimzuigen. Duimzuigen heeft dus een grotere weerslag op het gebit. Kinderen die fopspeenzuigen, hebben meer kans op een middenoorontsteking. Toch blijft het een betere optie dan duimzuigen.
Fopspeen kiezen
Kies een fopspeen aangepast aan de leeftijd van je kindje. Hou ook rekening met zijn voorkeur wat de vorm betreft. Een fopspeen uit silicone geniet de voorkeur. Silicone wekt bijna nooit allergieën op en is zeer sterk. De fopspeen zal niet makkelijk scheuren. Let erop dat het schildje van de fopspeen gaatjes bevat. Ze dienen als ventilatiegaten en voorkomen dat je kindje zou stikken als het de volledige fopspeen in zijn mond stopt.
Aandachtspunten bij fopspeengebruik
- Probeer het gebruik van de fopspeen te beperken. Geef bijvoorbeeld de fopspeen enkel om in te slapen of als troost.
- Breng geen zoete producten aan op de fopspeen. Langdurig contact van zoet met de tanden verhoogt de kans op tandbederf.
- Zorg voor een goede hygiëne van de fopspeen:
- steriliseer de fopspeen regelmatig;
- steek de fopspeen nooit in je mond om hem proper te maken, want dit kan een omgekeerd effect hebben,
- vervang de fopspeen regelmatig volgens de instructies van de fabrikant of eerder wanneer je ziet dat er een scheurtje of andere vorm van beschadiging optreedt.
- Wees voorzichtig met een fopspeenketting. Om het risico op wurging te beperken, mag ze niet langer zijn dan 22 cm. En gebruik ze nooit in wieg of bed.
Wanneer en hoe afleren?
Vanaf 2 jaar is het gebruik van een fopsspeen vooral een gewoonte. Zowel het duimzuigen als fopspeengebruik bouw je het best af tegen de leeftijd van 3 jaar. Dit is ruim vooraleer de definitieve tanden gevormd zijn. Zo heeft het gebit de kans om nog spontaan te corrigeren.
Tips om het af te leren
- Troost en stimuleer je peuter zodat hij zich gewaardeerd voelt en het zuigen afneemt.
- Spoor je kindje aan om te praten zonder fopspeen of duim in de mond. Prijs hem hiervoor en zeg dat je hem nu veel beter verstaat.
- Probeer duidelijk te maken waarom het kind de fopspeen moet afgeven of niet mag duimen. Leg uit dat het beter is voor de tanden en dat het kind er te groot voor geworden.
- Zoek een alternatief. Een nieuwe knuffel of een doekje kunnen ervoor zorgen dat het afscheid draaglijker wordt.
- Kies een rustige periode. Het heeft geen zin om andere spannende gebeurtenissen te combineren met het afbouwen van het duimen of fopspeengebruik.
- Hou bij hoelang je kindje het al volhoudt. Maak een mooie grafiek en werk met een beloning.
- Positieve benadering werkt beter dan negatieve. Geef dus liever een complimentje wanneer het goed gaat, dan boos te worden wanneer het slecht loopt. Het kind straffen heeft geen zin. Want dan wordt het nog onzekerder, waardoor het een nog grotere zuigbehoefte krijgt. Zo dreigt een hopeloze vicieuze cirkel.
Stappenplan om de fopspeen te laten
Op bepaalde ogenblikken
Geef enkel de fopspeen op welbepaalde ogenblikken, bijvoorbeeld bij het middagdutje of het slapengaan. Voor de rest van de dag ‘rust’ de fopspeen in een mooi doosje. Je kindje kan hem er zelf instoppen.
Weghalen na inslapen
Haal in een volgende fase de speen weg zodra je kindje ingeslapen is.
Bouw verder af
Bouw het gebruik dan verder af tot je kindje de speen niet meer nodig heeft.
Wat als het niet lukt?
Vraag advies en laat je begeleiden door iemand met meer ervaring, zoals je huisarts, kinderarts, tandarts of een medewerker bij Kind & Gezin.
Bron: Kind & Gezin