Een favoriet kind hebben is doodnormaal

Als je ernaar vraagt, zal iedereen het ontkennen. En toch is het waar: bijna elke ouder heeft een favoriet kind. Op zich is dat niet zo vreemd. Op het werk of in de sportclub heb je ook niet met iedereen een even goede klik. Binnen het gezin blijft dat een groot taboe, maar is dat wel nodig? We vroegen het aan pedagoog Philippe Noens.

Philippe Noens: ‘Een favoriet kind hebben zegt iets over de band die je hebt met dat kind. Die goede band krijg je door gedeelde interesses, of doordat je op elkaar lijkt qua karakter. Houd jij van fietsen en je dochter ook? Dan is het logisch dat jullie vaker samen op pad zijn en meer hebben om over te praten.’

‘Mensen denken soms dat de connectie afhangt van het geslacht of de plaats in het gezin. Zo zou er een specialere band zijn tussen vaders en hun oudste zoon. Of tussen moeders en hun laatstgeboren kind, het kakenestje. Beide beweringen kloppen ergens wel, maar onderzoek wijst uit dat er amper verschil is in de manier hoe moeders of vaders omgaan met de kinderen.’ 

Klopt het wel?

‘Een lievelingskind hebben (gevoel), wil dus niet zeggen dat je dat kind voortrekt (gedrag). Ik hoor wel eens dat alle kinderen van het gezin een ander kind als de zogenaamde favoriet aanduiden. Dat toont aan dat de beleving niet altijd overeenkomt met de realiteit.’ 

‘De band met je kind verschuift ook doorheen de tijd. Het kan zijn dat je vroeger een betere klik had met je oudste en nu vooral aansluiting vindt bij je jongste.’ 

Kwaliteit versus kwantiteit

‘Soms krijgt een kind op een bepaald moment echt een voorkeursbehandeling. Niet per se op materieel vlak; de ongelijkheid gaat meestal over aandacht en tijd. Dat zie je het duidelijkst bij gezinnen met zorgnoden. Er gaat veel aandacht naar de ziekte of beperking van een van de gezinsleden, zo blijft er minder tijd over voor de anderen.’

‘Om dat op te vangen, kan je activiteiten met het hele gezin doen. Of je besteedt eventjes je volle aandacht aan het kind zonder zorgnood. Dat hoeft niet veel tijd of moeite te kosten: een kind geniet vaak meer van samen koken met z’n tweetjes dan van een grote daguitstap.’ 

‘Iedereen gelijk voor de wet is waanzin’

‘De meeste ouders zorgen automatisch voor een eerlijke behandeling van alle kinderen. Ik zeg bewust eerlijk en niet gelijk. Want elk kind hetzelfde aanpakken, dat is niet mogelijk en niet wenselijk. Stel dat je oudste kind leermoeilijkheden heeft en jij als ouder dagelijks een halfuurtje helpt met het huiswerk. Ga je dan ook een halfuur naast je ander kind zitten dat geen hulp nodig heeft? Daar heeft niemand iets aan. Integendeel, het is zelfs wetenschappelijk aangetoond dat het beter werkt om je opvoedingsstijl aan te passen aan de maturiteit en persoonlijkheid van elk kind.’

Weg met het taboe

‘Maar wat als de kinderen toch het idee hebben dat de aandacht niet eerlijk verdeeld is. Wat doet dat dan met hen? Vergis je niet, het is niet per se leuk om het favorietje te zijn. Wie zich voorgetrokken voelt, worstelt soms met een schuldgevoel tegenover broers of zussen.’ 

‘En wie zich benadeeld voelt? Sommige kinderen zoeken extra aandacht, misschien wel via negatief gedrag. Anderen gaan het gevoel eerder opkroppen. Zeker in een gezin met een ziek kind gebeurt dat regelmatig. Dan zie je dat broers of zussen proberen om de ouders niet tot last te zijn.’

‘Maar laat je nu niet nodeloos ongerust maken. Je kinderen gaan heus niet gebukt onder een levenslang trauma als er een favoriet in het gezin is. Heel wat andere invloeden en ervaringen buiten het gezin vormen je kind. Dus: weg met het taboe en de schuldgevoelens. Een lievelingskind hebben is de normaalste zaak ter wereld.’ 

Pedagoog Philippe Noens

Philippe Noens

is doctor in de pedagogische wetenschappen. Hij werkt als docent en onderzoeker bij het kenniscentrum Gezinswetenschappen in Hogeschool Odisee in Schaarbeek. Ook schreef hij mee aan het boek ‘Broer of zus, de match van je leven’.