Alleen leren spelen, hoe pak je het aan?

Een pot spaghettisaus maken, de gezinsadministratie op orde brengen, even op adem komen met een kop koffie ... dat gaat makkelijker als je kind af en toe in zijn eentje speelt. Hoe help je je peuter of kleuter op weg om zelfstandig te spelen? Wij vroegen het aan Klaar Hammenecker, kinderpsycholoog en auteur van ‘Wat elk kind nodig heeft’.

De ene zit uren in zijn eentje met Playmobil-poppetjes in een zelfverzonnen wereld te spelen, de ander vraagt bij alles: ‘Doe je mee?’
‘Elk kind is verschillend’, benadrukt Klaar. ‘Sommigen hebben lang de nabijheid van een ouder nodig, anderen trekken zich wat sneller los. Heel belangrijk: dat heeft niets met goed of slecht ouderschap te maken. Dat is hoe je kind in elkaar zit.’

Dat maakt dat er geen specifieke leeftijd is waarop een kind alleen moèt kunnen spelen. Of dat er ergens is bepaald hoe lang zo’n speelsessie moet duren. ‘Er zijn kleuters die zich al een half uur of langer in hun eentje kunnen amuseren. Maar eigenlijk kunnen we zeggen dat een kwartier al heel mooi is. Ook de gezinssituatie speelt een rol. Een tweede of derde kind is minder op zichzelf aangewezen dan het eerste.’

‘Het is ook goed om te beseffen dat leren zelfstandig spelen geen doel op zich is. Sommige ouders vinden het leuk om altijd met hun peuter of kleuter bezig te zijn. Al is alleen kunnen spelen wel een vaardigheid waar je heel wat uit oppikt. Kinderen leren om zelf hun gedrag te sturen. Ze bouwen zelfvertrouwen op en het bevordert hun creativiteit.’

Leve de rommel in de living

Hoe wakker je dat zelfstandig speelplezier het best aan? 
Soms heeft je kind een klein duwtje nodig. ‘Langzaam opbouwen is een goed idee. Begin met vijf minuten alleen spelen en bouw geleidelijk aan op. Hou er ook rekening mee dat kinderen graag in de nabijheid van hun ouders spelen. Zorg dus dat er ruimte is in de woonkamer. Dat er dan overal speelgoed en rommel ligt, neem je er gewoon bij. Leg geen opruimregels op die het spontane spel remmen of verstoren.’

‘Durf je grenzen aangeven als ouder. Als jij met de afwas bezig bent, maar je kind wil dat je meespeelt op de speelmat, mag je aangeven dat het even niet lukt. Erken wel altijd de gevoelens. Toon begrip voor de boosheid of frustratie van je kind en maak duidelijk dat je pas tijd kan maken na de afwas.’ 

Speelgoed en -beter

Een andere tip: wissel af en toe eens de inhoud van de speelgoedkast. 
'Hoe meer speelgoed ze hebben, hoe minder ze ermee spelen. Doseren is de boodschap. Zet af en toe bepaalde spullen weg en tover die een tijdje later weer tevoorschijn. Dat werkt heel vaak.’

Het ene type speelgoed stimuleert zelfstandig spelen ook meer dan het ander. ‘Bij heel jonge kinderen werken zintuiglijke speeltjes het best. Dingen die bewegen, lawaai maken of die ze kunnen voelen. Er is een reden waarom peuters zo graag met water, zand of plasticine spelen. Als ouder zijn we daar niet altijd enthousiast over, want dat gooit ons huis overhoop.’

‘Kleuters houden van rollenspel: vader en moeder of politie en bandiet. Dat is de manier waarop zij de wereld leren ontdekken. Ze verkleden zich en gebruiken de spulletjes die bij het spel horen. Wat ook altijd werkt is de hele waaier een constructiespeelgoed, alles wat je kan stapelen of sorteren, of waar je mee kunt bouwen. Vanaf dan begint ook het bewust spel.’ 

Gedraag je niet als animator

‘Wees niet bang van verveling. Misschien dat zoon of dochter dan irritant wordt, maar er is niets verkeerd met negatieve gevoelens ervaren. Dat hoort erbij, ook al vinden we dat als ouder niet gemakkelijk.’ 

Zeker tijdens de vakantie flakkert de verveling al eens op. ‘Maar dat betekent niet dat je alles met plannen moet dichtplamuren. Hou vooral voor ogen dat je geen animator van een vakantieclub bent. Dat is niet de rol van de ouder. Maak daarom een realistische planning voor uitstapjes. Sommige kinderen zijn ook graag een dagje thuis.’

En verlies vooral de moed niet als dat alleen spelen even niet lukt. ‘Je kind is geen robot die je kan programmeren. Blijf proberen en vertrouw op het proces. En weet dat alles uiteindelijk een fase is. Ik ken geen enkele ouder van een zestienjarige die zich nog druk maakt dat zoon of dochter niet alleen kan spelen (lacht).’