Gezond eetgedrag
Bij een normaal eetgedrag verloopt de overgang van vloeibare naar vaste voeding in verschillende stadia. Het lichaamsgewicht is een belangrijke factor. Hoe houd je dat als ouder onder controle?
Baby’s
- Gedurende de eerste 4 tot 6 maanden krijgt je baby enkel vloeibare voeding (borstvoeding of aangepaste eersteleeftijdsmelk).
- Vanaf 4 tot 6 maanden is je baby in staat om ook vaste voeding te eten. Wie borstvoeding geeft, wacht het best tot 6 maanden om over te schakelen op vaste voeding.
Van 6 maanden tot 1 jaar
- Vanaf 6 maanden is vaste voeding noodzakelijk en kan je je kindje leren om eten van een lepel op te nemen. Voor sommige kindjes is het even wennen aan de nieuwe vorm en smaak van voedsel.
- Vanaf 8 maanden kan een kind brokjes vaste voeding leren eten, bv. een stukje brood of zachte voeding in kleine brokjes.
- Rond deze leeftijd kan je baby ook leren drinken uit een bekertje. In het begin verloopt dit wat moeilijk en wordt er vrij veel gemorst. Je baby heeft tijd nodig om deze nieuwe manier van drinken aan te leren. Je kunt het best kiezen voor een gewone beker in plaats van een tuitbeker omdat je baby dan het zuig- en slikpatroon beter aanleert.
Tussen 1 en 2 jaar
- Tussen 12 en 18 maanden leert je baby stukjes vast voedsel eten.
- In de loop van het tweede levensjaar ontwikkelt het eetgedrag van je kind zich meer en meer tot een volwassen eetgedrag. Je kind leert nieuwe smaken en verschillende voedingsmiddelen kennen. In het begin zal het nog een voorliefde hebben voor papjes en vloeibare voeding maar geleidelijk aan kan het mee-eten van de gezinsmaaltijd.
- Vanaf 18 maanden wordt een kind kieskeuriger. Het wil minder snel nieuwe dingen proeven. Om nieuwe smaken te leren kennen en appreciëren moet je de voedingsmiddelen minstens een tiental keer hebben aangeboden. Wil je kind het dan nog steeds niet, dan lust het het waarschijnlijk echt niet. De definitieve smaakvoorkeuren van een kind ontwikkelen zich tussen 3,5 en 6 jaar.
Wanneer heeft je kind overgewicht?
Je kind heeft overgewicht wanneer er te veel lichaamsvet aanwezig is. Net als bij volwassenen wordt de Body Mass Index (BMI) berekend om te bepalen of kinderen overgewicht hebben. Omdat kinderen nog volop aan het groeien zijn, kan je de BMI-tabel voor volwassenen niet zomaar op hen toepassen. Voor kinderen is er een speciale tabel, die ook rekening houdt met het geslacht en de leeftijd.
Stel je je vragen over het gewicht van je kind? Zet je kind in ieder geval niet op dieet. Maak een afspraak met je huisarts of kinderarts. Hij of zij zal bekijken of er een probleem is en de beste aanpak met jou bespreken.
Tips om overgewicht te vermijden
- Heb je als moeder overgewicht of obesitas tijdens de zwangerschap? Dan programmeer je de vetmassa van je baby in de buik op een andere manier. Daardoor heeft je kind later meer kans op overgewicht.
- Jonge kinderen leren vooral van wat jij doet. Geef het goede voorbeeld en eet gezond en gevarieerd.
- Eet zo veel mogelijk samen op vaste momenten.
- Schep kleinere hoeveelheden op het bord. Dring niet aan op de hoeveelheden. Stop wanneer je kind aangeeft dat het voldoende gegeten heeft.
- Bied jonge kinderen zo veel mogelijk gevarieerde voeding aan met voldoende fruit en groenten. Steek de ingrediënten eventueel eens in een ander jasje.
- Een peuter experimenteert graag met het woordje 'nee'. Laat je niet verleiden om wat anders te geven als je kind plots bepaalde zaken niet meer wil eten.
- Een kind moet een nieuwe smaak tien à vijftien keer eten om eraan te wennen. Forceer niets, maar stimuleer je kind wel om minstens een hapje te proeven.
- Moedig je kind aan, maar vermijd beloningen zoals snoepjes of kleine cadeautjes.