Een op de tien vrouwen heeft pijn bij penetratieseks. Vulvodynie is een van de boosdoeners. Professor gynaecologie Hans Verstraelen legt uit wat het is en wat je eraan kan doen.
Hans Verstraelen: ‘Als je vulvodynie hebt, heb je pijn aan de vulva. De meeste patiënten voelen pijn aan de ingangszone van de vulva tot aan het maagdenvlies - ook wel het vestibulum genoemd. Die pijn is er bij aanraking, druk of wrijving tijdens seksueel contact of een poging daartoe. Ook het inbrengen van een tampon of vinger kan pijnlijk zijn. Sommigen hebben last als ze spannende kledij dragen, lang zitten of sporten zoals paardrijden of fietsen.’
‘Het gaat om een chronische pijnklacht die we niet kunnen toeschrijven aan andere oorzaken zoals een huidaandoening of een infectieuze of neurologische aandoening. Vulvodynie is dus eigenlijk een verzamelbegrip. '
‘Vanaf het moment dat je je zorgen maakt, vind ik het zinvol om een arts te raadplegen. Als je pijn hebt bij penetratie, het inbrengen van een tampon of een vinger, heb je vaak vulvodynie. De meeste patiënten beschrijven die pijn als branderig. Sommigen beschrijven het als schurend of zoals een open wonde, ruw en rauw of zelfs snijdend.’
‘Om vast te stellen of je vulvodynie hebt, doen we een wattenstaafjestest, ook wel de Q-tip methode genoemd. We stippen met een wattenstaafje heel zachtjes en heel kort een aantal punten op het vestibulum aan en vragen de patiënt om een pijnscore op tien te geven.’
‘We nemen bij de eerste consultatie ook genoeg tijd voor een uitgebreid gesprek over de voorgeschiedenis, want die kan relevant zijn. Alleen als er geen andere oorzaak is, kan je de diagnose van vulvodynie stellen. Als arts is het beter om een oorzaak weg te nemen dan om een symptoom te behandelen. Een klassiek voorbeeld is de menopauze : door een relatief oestrogeentekort kun je pijn aan de vulva ondervinden. Maar dat is doorgaans goed te behandelen door extra oestrogeen toe te dienen. Er is dus een duidelijke oorzaak voor de pijn die behandelt kan worden’
Vanaf het moment dat je je zorgen maakt, vind ik het zinvol om een arts te raadplegen
Prof. Dr. Hans Verstraelen
‘Vulvodynie wordt het best multidisciplinair behandeld. Onze patiënten worden ook begeleid door een seksuoloog. En als de pijn zo goed mogelijk gedempt is, verwijzen we ze door naar onze bekkenbodemkinesist. Want vulvodynie gaat vaak hand in hand met vaginisme.’
‘We proberen eerst de pijn te bestrijden met medicatie zoals antidepressiva en anti-epileptica. Soms gaat het om orale medicatie en soms om een crème. Patiënten schrikken vaak als ik het hen voorstel, ik moet hen heel goed uitleggen waarom ik het voorschrijf: een kleine dosis van deze medicatie werkt in op pijnprikkels. Die medicatie kan een aantal bijwerkingen hebben, zoals een droge mond of nachtmerries.’
‘Als geneesmiddelen niet voldoende werken, kunnen we gaan opereren. Dan nemen we slijmvlies van het stukje van de ingangszone vulva dat niet reageert op medicatie weg. Een operatie is succesvoller dan medicatie, maar je helpt lang niet iedereen. Naar schatting zijn zeventig procent van de patiënten geholpen.’
‘Met chronische pijn bedoelen we niet dat je het levenslang zal hebben, want de meerderheid van de patiënten heeft geen last meer na een behandeling. Dat wil ik even nuanceren: het uiteindelijke doel is niet zo zeer dat alle pijn weg is, maar wel dat de seksuele tevredenheid zo goed als mogelijk is.’
‘Dat is niet altijd hetzelfde. We zien veel patiënten die aangeven dat ze gedurende enkele seconden bij het begin van de penetratie ongemak kunnen voelen, maar het stoort hen niet in hun seksuele beleving. Het spreekt voor zich dat alles evidenter is als er niks van de pijn overblijft, maar een zekere graad van pijn, sluit seksuele tevredenheid niet uit en dat is voor ons de belangrijkste uitkomst.’
‘Nee, vaginisme duidt op een overmatige spanning van je bekkenbodemspieren. Vaginisme kan aanwezig zijn zonder dat de oorzaak bekend is. Maar vaak zijn de spannen de bekkenbodemspieren zich op als reactie op pijn door een andere aandoening. Elke factor die pijn veroorzaakt tijdens het vrijen, zal gevolgd worden door vaginisme. Negentig procent van de patiënten met vulvodynie, hebben ook vaginisme. Vaginisme is makkelijk om te behandelen als er geen andere pijn meer is. In een paar sessies kunnen patiënten leren hoe ze hun bekkenbodemspieren kunnen ontspannen en weer te vertrouwen want daar gaat het ook om.’