Motivatie als student

Je hebt niet elke dag zin om naar de les te gaan of achter je boeken te zitten. Dat is normaal. Soms ben je overweldigd door de werkdruk voor een vak of kijk je op tegen examens of een deadline. Hoe blijf je gemotiveerd?

Drie basisvoorwaarden

    1. Autonomie
      Het gevoel dat wat je doet je eigen bewuste keuze is, dat het iets is wat je wil doen voor jezelf.

    2. Verbondenheid
      Je betrokken en veilig voelen bij je medestudenten, docenten en school.

    3. Competentie
      Het gevoel dat je genoeg capaciteiten hebt om je studie aan te kunnen.

    Ben je je motivatie kwijt? Ga op zoek naar wat er wringt, naar de oorzaak. 

    Een gesprek helpt om de dingen weer in perspectief te zien of alles op een rijtje te zetten. Vaak lucht het ook op om te praten over je zorgen of gebrek aan motivatie.

    Doe dit met iemand waarvan je weet dat je een eerlijk en oprecht antwoord zal krijgen. Denk aan studiegenoten, de studentenvoorzieningen, familie, vrienden ... Tijdens de blok kan je hiervoor ook terecht bij Teleblok.

     

    Oorzaken van motivatieverlies

      • Bepaalde gebeurtenissen in je leven: de scheiding van je ouders, liefdesverdriet, een overlijden, gepest worden, verslaafd zijn aan games ...
         
      • Een slechte studie-ervaring:  een moeilijk examen, slechte resultaten, een aanvaring met je prof ...
         
      • Verkeerde verwachtingen: je studie is niet wat je ervan verwacht had, sommige vakken lijken nutteloos of te theoretisch, je stage valt tegen ...
         
      • Schoolmoeheid: Ben je het studeren zelf beu of eerder de lessen? Of weegt het ritme van taken en examens door?

      Je motivatie aanwakkeren

        • Prestatie: Je haalt heel veel motivatie uit wat je presteert. Regelmatig studeren, doelen halen, jezelf af en toe testen en je planning volgen, geeft je zelfvertrouwen en vaak ook de motivatie om verder te doen. 
        • Tussendoelen: Moet je een vak studeren waar je geen interesse in hebt? Probeer het vak als een (lastig) tussendoel te bekijken, in functie van je eindresultaat. 
        • In gang geraken: Eens je in gang bent om een vak te studeren of een taak te maken, lukt het meestal wel om door te doen. Verdeel het werk in kleine stukken. Neem je voor om vijf minuten aan een opdracht te werken. Eens je over die drempel bent, lukt het vaak wel om in gang te blijven.
        • Goede voorbereiding: Vergeet niet, een goede voorbereiding is het halve werk.

        Een ander zien studeren, creëert sociale druk om zelf ook verder te doen. Tijdens de pauzes kun je bij even stoom aflaten bij elkaar en gezellig ontspannen. Als het moeilijk gaat kun je elkaar motiveren om toch nog even door te bijten.

        Een gezonde dosis druk is nodig om te presteren. Te veel druk kan leiden tot faalangst of overmatige stress. Te weinig druk leidt tot uitstelgedrag.

        • Niet uitstellen: Krijg jij pas druk als de deadline al dicht genoeg komt? Toch stel je beter niet uit om die druk te voelen, want als je tijd te kort hebt, zullen je prestaties er ook naar zijn. Wat je last-minute blokt, blijft minder goed plakken. Een excellente paper schrijf je niet op drie dagen. 
        • Hoge verwachtingen: Het kan stimuleren om de lat hoog te leggen voor jezelf. Focus wel op je inzet (hoelang, hoe, wanneer studeer je) en minder op je resultaat (de punten die je wil halen). Het eerste heb je in de hand, het tweede veel minder. Angst voor slechte resultaten kan je zoveel stress bezorgen dat het leidt tot faalangst.
        • Autonomie: Iedereen heeft de behoefte aan vrijheid van beslissen en handelen. Heb je het gevoel dat je niet meer kiest wat je doet of niet doet, dat je moet studeren in plaats van wil studeren, dan verlies je die autonomie. Je moet vooral willen, kunnen en graag studeren om je studie vol te houden en hindernissen te nemen.
        • Hang beloningen vast aan je inzet (studeren), niet aan je resultaten. Als je je te sterk richt op het eindresultaat (goede punten voor extra zakgeld), leer je misschien te weinig begrijpend en blijft er na het examen weinig hangen. Dan voel je je niet competent.
        • Voorbeelden van kleine beloningen: met de hond spelen na een bepaald hoofdstuk, iets gaan drinken na een dagje goed blokken, een ijsje na een aantal oefeningen ... Zoek beloningen die je echt kunnen motiveren en wees ook consequent (geen ijsje als die oefeningen niet af zijn).
        • Plan niet enkel tijdens de blok, ook tijdens het jaar. 
        • Leg vast wat je per semester, per maand en per week moet doen. Zo wordt je werk overzichtelijk.
        • Tracht goed in te schatten hoeveel tijd je nodig hebt om een taak te doen. Als je dan merkt dat bijvoorbeeld de paasvakantie druk wordt, begin je al eerder te werken aan taken of papers.
        • Stel geen moeilijke taken uit. Ze gaan daarmee niet weg.

        Stap na een belangrijke deadline of examen 'uit dat vak'. Raak de spanning kwijt, een helder hoofd voorkomt uitputting.

        • Doe even iets helemaal anders, bijvoorbeeld gaan sporten.
        • Ruim je bureau op voor je aan je volgende studeertaak begint.
        • Creëer overzicht van al je to do's. Sorteer losse notities, noteer wat je er allemaal nog voor moet doen, bijvoorbeeld: oefeningen die je kan maken, nota's die je kan lezen, hoofdstukken die je moet blokken.

        Je kunt pas vol aandacht studeren als er geen andere behoeften op de voorgrond staan. Een beperkt zelfvertrouwen, angst of psychologische problemen remmen je motivatie af. Zorg daarom goed voor jezelf. 

        • Voor je lichaam: genoeg slapen, gezond eten, niet overdrijven met alcohol ... 
        • Voor je mentale welbevinden: goede sociale contacten, genieten, regelmatig praten met vrienden of familie over je studies en hoe jij je voelt.

        Geef positieve aandacht aan jezelf:

        • Wees trots op je inspanningen (schrijf ze op!)
        • Overtuig jezelf van je kunnen (yes, I can!)
        • Heb compassie met jezelf (ik heb mijn best gedaan).

        Toch een slechte ervaring? Zoek naar oorzaken waar je iets aan kan veranderen, bijvoorbeeld: 'Ik heb me te weinig voorbereid'. Zo blijf je controle houden over je studieproces.

        Stoppen met je studie

          Een gedurfde keuze, maar daarom niet altijd een slechte. Ben je er van overtuigd dat het niet langer realistisch is om verder te doen? Dan kan je er beter mee ophouden, wat de reden ook is. 

          Vraag zeker advies aan de dienst studentenvoorzieningen van jouw hogeschool of universiteit. 

          Beslis niet te snel, neem je tijd om alle opties af te wegen.