Weerbaar op het werk: 'Twee jaar lang stond mijn leven op pauze'

De kloof tussen arbeidsongeschiktheid en de werkvloer is niet te onderschatten. Hoe pik je de draad weer op? En vooral: hoe groot is de stap om terug te keren naar het werk? Evi Bulteel (26) uit Gent was twee jaar lang arbeidsongeschikt, sinds kort mag ze progressief aan de slag. Ze hield een dagboek bij van haar vooruitgang.

Tekst: Cynthia Bulteel

Beeld: Willy Bulteel

Leestijd: 3 min

15/11/2023

Stekende hoofdpijn, duizelingen en chronische vermoeidheid. Evi lijdt aan een zeldzame auto-immuunziekte die de hersenen aantast. ‘Bijna twee jaar lang stond mijn leven op pauze. Toen de neuroloog en de adviserend arts zeiden dat ik progressief aan de slag mocht, durfde ik eindelijk weer dromen van een toekomst.’

18 augustus

‘Mijn collega’s ontvangen me met open armen. De welkom-terugs en hoe-gaat-hets vliegen rond mijn oren. Een beetje overdonderd ga ik achter mijn pc zitten. Doe maar rustig aan vandaag, klinkt het. Dat wil ik niet, maar het ziet ernaar uit dat ik geen keuze heb. In vier uur per week krijg ik niet veel gedaan als videograaf. Maar de adviserend arts zegt dat ik absoluut niet meer mag doen. Eerst weer leren stappen, dan pas lopen.’ 

‘Hoewel ik vaak duizelig ben en af en toe een pijnlijke steek in mijn hoofd voel, ben ik blij dat ik eindelijk weer op mijn vertrouwde bureaustoel zit. Thuis plof ik uitgeput in de zetel. Opruimen? Morgen misschien.’ 

1 september

‘Samen met mijn verantwoordelijke stel ik een takenpakket op dat past bij mijn mogelijkheden. Ik moet klein beginnen. Het knagende gevoel dat ik achterophink, blijft aanwezig. Tegelijk ben ik dankbaar dat mijn collega’s en verantwoordelijke me zo goed ondersteunen. Nu en toen. Want ook tijdens mijn afwezigheid bleven ze contact met me houden. We spraken geregeld af en ze verzekerden me dat ik altijd een plekje bij hen zou hebben. Een zorg minder op mijn ellenlange lijst bekommernissen.’ 

Ik durf eindelijk weer dromen van een toekomst

Evi Bulteel

15 september

‘Sinds mijn terugkomst werken er enkele nieuwe collega’s op de dienst. Af en toe stellen ze me een vraag en tot mijn grote opluchting kan ik die beantwoorden. Omgekeerd leer ik ook bij van hen. Het is fijn om te merken dat ik mijn vak nog niet verleerd ben. Ik voel me waardevol en geapprecieerd, iets wat ik al een eeuwigheid niet meer voelde.’ 

22 september

‘Driewerf hoera! De adviserend arts vertelde dat ik vanaf november een volledige dag in de week mag werken. Dus vandaag zit ik samen met de personeelsdienst en mijn verantwoordelijke om mijn terug-naar-het-werk-traject te evalueren. Ze vragen me of ik vermoeid ben of concentratieproblemen heb. Met een gerust hart kan ik zeggen dat het – naast de pijnlijke steken - best goed gaat. Mijn takenpakket groeit, mijn geluk ook.’ 

13 oktober

‘Twijfel, onzekerheid en angst. Nog te vaak spelen ze de hoofdrol in mijn leven. Misschien stellen we die volle dag werken beter nog even uit? De moed zakt me in de schoenen als mijn verantwoordelijke dit voorstelt. Toegegeven: ik zat even in een dipje. Onlangs pikte ik een nieuwe hobby op. Kunstschaatsen is niet alleen leuk, volgens de kinesist helpt het me ook om mijn evenwicht, kracht en conditie weer op te bouwen. Maar het vergt veel energie. Vaak ben ik zelfs te futloos om te gaan. Ik startte onlangs ook met nieuwe medicatie. Mijn lichaam moet wennen aan al die veranderingen. Ik keek zo uit naar november. Kan ik? Mag ik? Zal ik?

20 oktober

‘Soms voel ik mij een toerist, alsof ik even binnenspring om dag te zeggen en het lastige werk aan mijn collega’s overlaat. Daar voel ik me vaak schuldig over. Schuldig omdat ik schaats, omdat ik af en toe op café ga, omdat ik huishoudhulp nodig heb. Ik hoor mensen bijna denken: Op café gaan lukt, maar werken niet? Profiteur!’ 

‘Die mensen zien niet dat ik vaak uitgeteld in de zetel lig. Dat ik twee keer per jaar een hele dag aan een baxter moet liggen. Geloof me: ik zou met plezier veertig uur per week werken in ruil voor een goede gezondheid.' 

2 november

‘Het zit ‘m in de kleine gelukjes. Lunchen met mijn fantastische collega’s bijvoorbeeld. Vroeger nam ik het als vanzelfsprekend, vandaag voelt het als een overwinning. Ik breng de hele dag op kantoor door, de ups en downs wisselen elkaar af. ‘s Avonds kruip ik uitgeteld maar tevreden mijn bed in.’ 

‘Ik prijs mezelf gelukkig. Mijn neuroloog, psycholoog en kinesist zijn stuk voor stuk cracks. En zonder de steun van mijn omgeving stond ik waarschijnlijk niet waar ik nu sta. Een job definieert niet wie je bent, maar voor mij bepaalt het voor een groot deel mijn geluk en eigenwaarde.'