Wat is een slaap- en waakritmestoornis?
Het slaap-waakritme in ons lichaam volgt een ritme van ongeveer 24 uur. Meestal worden we ‘s avonds rond hetzelfde moment slaperig en ‘s morgens rond hetzelfde moment wakker. Slaap-waakritmestoornissen worden veroorzaakt door een verstoring van deze biologische klok.
We spreken van een slaap-waakritmestoornis als:
- je moeilijk in slaap valt door het verstoorde slaap-waakritme;
- als je overdag overdreven slaperig bent of minder goed functioneert.
Welke soorten slaap-waakritmestoornissen bestaan er?
Er bestaan verschillende soorten slaap-waakritmestoornissen. Sommige gaan na verloop van tijd voorbij. Anderen kunnen een langdurig probleem worden. Slaap-waakritmestroonissen worden onderverdeeld in twee soorten:
Stoornissen door externe oorzaken:
Stoornissen door externe oorzaken, zoals een jetlag of bij ploegenarbeid. Daarbij wijken je tijdstippen van slapengaan en opstaan af van de slaap-waaktijden die je biologische klok aangeeft.
Stoornissen door een verstoring van je biologische klok zelf:
Bij een vertraagde slaapfase verloopt je slaappatroon minstens twee uur later dan een klassiek of sociaal wenselijk slaappatroon. Je gaat dan graag laat naar bed en staat het liefst laat op. Als je je eigen slaapschema zou volgen, dan zou je geen probleem hebben om in slaap te vallen. De kwaliteit en de duur van je slaap zouden normaal zijn en je zou overdag goed functioneren.
Maar vaak moet je voor je werk of sociale verplichtingen opstaan op een moment dat je nog in een diepe rust verkeert. Daardoor slaap je onvoldoende, bouw je een chronisch slaaptekort op en is er sprake van een vertraagde slaapfasestoornis.
Symptomen ervan zijn:
- tot laat in de avond moeilijk in slaap vallen;
- moeite hebben met opstaan voor school of werk;
- overmatige slaperigheid en vermoeidheid overdag;
- beperkt functioneren overdag met concentratieproblemen, geheugenproblemen, prikkelbaarheid en stemmingswisselingen.
Je levensstijl kan een rol spelen. Denk maar aan adolescenten met een typisch studentenleven. Daarnaast kan ook te weinig licht 's ochtends of te veel fel licht 's avonds (smartphone, tablet, computer) een vertraagde slaapfasestoornis in de hand werken.
Bij een vervroegde slaapfase val je vroeg in slaap, bijvoorbeeld tussen 6 en 9 uur ‘s avonds. Daardoor word je ’s morgens vroeg wakker, bijvoorbeeld tussen 2 en 5 uur ’s nachts.
Als je je aan zo’n vervroegd schema kunt houden, ondervind je geen problemen. De kwaliteit en de duur van je slaap zijn normaal en overdag functioneer je goed.
Maar omdat je slaaptijden ongebruikelijk zijn, is het moeilijk om je schema vol te houden. Heb je regelmatig in de late namiddag of ‘s avond iets te doen, dan kan dat je slaappatroon verstoren. Je hebt dan moeite om wakker te blijven. Als je ’s avonds systematisch enkele uren slaap mist en ’s morgens even vroeg wakker wordt, leidt dat na verloop van tijd tot een chronisch slaaptekort. Dan is er sprake van een vertraagde slaapfasestoornis.
Symptomen ervan zijn:
- moeite hebben om wakker te blijven tot ‘s avonds;
- 's morgens vroeg wakker worden;
- overmatige slaperigheid en vermoeidheid overdag;
- beperkt functioneren overdag met concentratieproblemen, geheugenproblemen, prikkelbaarheid en stemmingswisselingen.
De biologische klok volgt meestal een ritme dat iets langer is dan 24 uur. In normale omstandigheden wordt je biologische klok teruggebracht op 24 uur. Dat gebeurt onder invloed van licht en donker.
Mensen met een vrijlopende ritmestoornis hebben een slaap-waakritme dat afwijkt van het klassieke 24 uur-ritme.
Deze stoornis komt vrijwel uitsluitend voor bij blinde mensen. Door het ontbreken van licht en donker wordt hun biologische klok niet gecorrigeerd naar een ritme van 24 uur. De slaaptijden verschuiven dan elke dag naar een wat later tijdstip. Hun ritme loopt sommige periodes wel en andere periodes niet gelijk met dat van andere mensen.
Bij een onregelmatig slaap-waakritme ontbreekt een duidelijk patroon. De slaap is vaak versnipperd waarbij kortere slaapperioden over 24 uur verspreid zijn. De totale slaaptijd kan normaal zijn, maar het slaappatroon lijkt eerder op dat van een baby.
Deze slaapstoornis komt voor als de hersenen niet volledig normaal functioneren, bijvoorbeeld door een hersenletsel, bij personen met een mentale handicap of bij ouderen met dementie.
Vaak speelt ook het ontbreken van een duidelijke licht-donkercyclus een rol in het ontstaan ervan.
Bronnen: Leerboek slaap en slaapstoornissen (uitg. Acco) en www.chronomed.nl