Ongewild urineverlies: hoe raak je ervan af?
‘Verlies je urine zonder dat je de bedoeling hebt om te plassen, dan heb je incontinentie.’ Een heel vervelend ongemak, maar vaak kan je er iets aan doen. Professor Frank Van der Aa, uroloog bij UZ Leuven, onderscheidt de twee belangrijkste vormen en legt uit hoe je ze kan aanpakken.
Twee vormen van incontinentie
Van der Aa: ‘Stressincontinentie en aandrangincontinentie, of een mengeling van beide, komen het meeste voor. Natuurlijk zijn veel gradaties bij incontinentie: bij de ene gaat het om veel urineverlies, bij de andere om enkele druppels.’
‘Stressincontinentie treedt op bij bepaalde gebeurtenissen zoals hoesten, niezen of heffen. Je krijgt een plotse, onverwachte drukstijging waardoor je het niet meer kan ophouden. Eenvoudig gezegd is het probleem dat je sluitspier onvoldoende werkt. Deze vorm piekt in de leeftijdsgroep van 40- tot 50-plussers.’
‘Bij aandrangincontinentie heb je een overactieve blaas. De blaas is een reservoir voor urine. Dat is een spier die 99 procent van de tijd moet ontspannen en je plas moet meedragen. 1 procent van de tijd trekt die samen en drijft de urine naar buiten. Als die opslagfunctie verstoord is, heb je een onwillekeurige hevige drang om te plassen en kan je urine verliezen.’
Stap 1: praten met je arts
‘Doorbreek het taboe en durf erkennen dat je een probleem hebt. Stap naar je arts en praat erover. In een gesprek kan je arts al bepalen welke vorm je hebt, of een mengeling. Je dokter zal je daarvoor ook lichamelijk onderzoeken.’
‘Spreek met je arts over de mogelijke behandelingen. Wat zijn voor- en nadelen? Wat wil je bereiken met een behandeling? Wat verwacht je? Die verwachtingen moeten natuurlijk realistisch zijn. Iemand die veel urine verliest, zullen we niet kurkdroog krijgen. Zo bepaal je samen de mogelijke stappen die je kan ondernemen.’
Stap 2: levensstijl aanpassen en oefeningen bij de kinesist
‘Zowel bij stress- als bij aandrangincontinentie is het belangrijk om je levensstijl aan te passen. Dat betekent: je gewicht onder controle houden of krijgen, stoppen met roken en bij aandrangincontinentie ook bepaalde dranken vermijden. Dranken met caféïne bijvoorbeeld.’
‘Het aanpassen van je levensstijl combineer je met kinesitherapie. Dat is zeker bij stressincontinentie heel belangrijk. Een kinesist leert je oefeningen om je bekkenbodem te trainen. Die oefeningen werken heel goed. Ongeveer 30 procent van de mensen is daarmee van zijn probleem verlost.’
‘Als je aandrangincontinentie hebt, dan kan je je blaas trainen. Een kinesist leert je trucjes aan om je blaas te relaxeren en om het plassen uit te stellen. In theorie zijn die oefeningen even effectief als medicatie.’
Stap 3: medicatie of operatie
‘Is de vorige stap onvoldoende? Dan is bij stressincontinentie de slingoperatie de volgende mogelijkheid. Er wordt dan een kunststof bandje rondom de plasbuis geplaatst om die te ondersteunen. Dat bandje duwt de plasbuis toe bij een plotse drukverhoging, zodat je niet meer ongewild urine verliest.’
‘Deze ingreep is een goede en snelle behandeling. Het gebeurt in daghospitalisatie. Het succes ligt rond de 85 à 90 procent. Succes is natuurlijk subjectief, wat bedoel ik daar juist mee? Vaak is de definitie van succes dat je 0 of 1 inlegkruisje nodig hebt. Daarom had ik het al over realistische verwachtingen. Veel mensen kunnen na deze operatie opnieuw normaal functioneren en winnen heel wat levenskwaliteit terug. Het blijft natuurlijk wel een operatie. Complicaties zijn zeldzaam, maar mogelijk. Moeite hebben met plassen of om de blaas ledigen bijvoorbeeld. De meeste complicaties zijn tijdelijk en behandelbaar. Bespreek dit dus zeker vooraf met je arts.’
‘Een volgende stap bij aandrangincontinentie is medicatie die je blaas doet relaxeren. Deze medicatie werkt matig goed en kunnen wat bijwerkingen hebben, zoals een droge mond of constipatie.’
‘Werkt deze medicatie niet, kan je overgaan naar injecties met botulineneurotoxine zoals Botox. Die toxine wordt met een speciale naald, via een camera in de blaas, in de spier van de blaas ingespoten. Het zal de blaas relaxeren zodat je minder blaasklachten hebt. Dat werkt goed en is de krachtigste therapie die we hebben. Het nadeel is dat die soms te goed werkt en je niet meer kan leegplassen. Je hebt ook meer kans op urineweginfecties.’
‘Ten slotte heb je nog verschillende vormen van neuromodulatie om aandrangincontinentie te behandelen. De blaas is verbonden met de hersenen via zenuwbanen. Als we op die zenuwbanen een soort van elektrische stroom zetten, gaat het blaasgevoel veranderen. Je blaas wordt kalmer. Het wordt natuurlijk eerst getest of deze behandeling bij jou werkt.’
‘Er zijn dus diverse behandelingen mogelijk voor de verschillende vormen van ongecontroleerd urineverlies. Er is vaak iets aan te doen en de vele behandelingen zijn effectief. Praat erover met je arts.’