80 jaar sociale zekerheid - een kerstverhaal
De sociale zekerheid in ons land bestaat 80 jaar. Ooit was er geen terugbetaling van geneeskundige zorg. Geen ziekte-uitkering. Geen pensioen. Geen werkloosheidsvergoeding. Die zekerheden bestonden evenmin in het Heilig Land in de tijd dat Jezus geboren werd. Jozef, Maria, de herders en de wijzen konden er niet van genieten.
Heel lang geleden, in een ver land, leefden twee mensen, Jozef en Maria, die dolgelukkig waren met elkaar. Maria was zwanger. Dat had de engel Gabriël haar verteld. Op een warme avond zat ze aan de oever van de rivier, haar gezwollen voeten bengelden in het koele water. Jozef lag languit naast haar, in gedachten verzonken.
Naar Betlehem
‘Jozef,’ zuchtte Maria, ‘een prenatale kinesitherapiebehandeling of een voetverzorging zou me goed doen. Woont er voorbij de oude olijfboom niet een vrouw die daar bedreven in is?’ Jozef schudde zijn hoofd. ‘Professionele zorg is niet goedkoop, lieverd. Ik zal je voetjes wel eens onder handen nemen.’
Voorzichtig tilde hij Maria’s voeten uit het water en begon die te masseren. ‘Heb je het gevraagd aan je baas’, vroeg Maria. Jozef zuchtte. ‘Mijn baas kwam niet bij van het lachen. Vaderschapsverlof? riep hij schamper. Ben jij ook zwanger misschien? Even dacht ik: hij weet dat ik niet de vader ben.’
Op een dag vernamen ze dat keizer Augustus alle inwoners opriep om zich naar hun geboortestad te begeven voor een volkstelling. ‘Moet ik met deze bolle buik helemaal naar Bethlehem? Is er niemand die ons kan brengen?’ Jozef boog het hoofd. ‘Je zal op de ezel moeten, Maria. Een paardenkar ingericht voor ziekenvervoer kunnen we ons niet permitteren.’
'Solidariteit,’ zei Jozef, ‘het schoonste dat er bestaat. Als je iemand in nood helpt, dan zal je ook geholpen worden als jij in nood verkeert.’
Voederbak
Ze vatten de tocht aan. Toen ze eindelijk aankwamen in de stad kreeg Maria weeën. Ze hadden dringend onderdak nodig en klopten aan bij de herberg. ‘Ik heb geen kamers meer vrij’, zei de herbergier. ‘Zal ik jullie op de wachtlijst zetten?’
Uiteindelijk vonden ze een oude stal. De weeën werden heviger. Maria keek Jozef wanhopig aan. ‘Een vroedvrouw, Jozef, zoek een vroedvrouw! Stel dat er complicaties optreden’, riep ze paniekerig. ‘Of is er in de buurt een plek waar genezers mij met spoed medische zorg kunnen geven mocht ik die nodig hebben?’
Maar alles verliep prima. Maria wikkelde haar zoontje in doeken en legde hem in een voederbak die Jozef met stro had bekleed. ‘We noemen hem Jezus’, zei Maria, zoals de engel haar had ingefluisterd.
Kraamvisite
Kort na de geboorte kwamen er herders langs. Een oude herder, met een lange, grijze baard en een kromme rug, steunde op een stok. ‘Mijn lichaam kan het nauwelijks nog aan,’ sakkerde hij, ‘maar ik moet blijven werken, anders komt er geen brood op tafel.’
‘Ik ben ontslagen,’ jammerde een jongere herder, ‘en nu heb ik geen inkomen meer. Hoe moet ik mijn vrouw en mijn drie kinderen onderhouden?’
Een derde herder sloeg zijn arm om de schouders van de jongeling. ‘Treur niet,’ zei hij zacht, ‘kom voor mij werken. Dan kan ik het wat kalmer aan doen.’ En tegen de oude herder: ‘Rust jij maar een dagje uit, ik leid je schapen wel naar het dal.’
Nog voor de ochtend viel kregen Jozef en Maria opnieuw bezoek. Drie wijzen uit het Oosten brachten kostbare geschenken: goud, wierook, mirre en een bon voor een babymassage. Na een uurtje met het prille ouderpaar te hebben gekeuveld, wees een van de wijzen naar de lucht. ‘De duisternis valt, collega’s’, zei hij. ‘We hebben nog een lange en gevaarlijke reis voor de boeg. Niemand kan ons verzekeren dat er ons onderweg niets overkomt.’
Solidariteit
Toen ze alleen waren, legde Maria haar hand op Jozefs been. ‘Die wijzen waren zo vrijgevig. En wat fijn dat de herders elkaar helpen. Hoe noemt men zoiets ook alweer met een moeilijk woord?’
‘Solidariteit,’ zei Jozef, ‘het schoonste dat er bestaat. Als je iemand in nood helpt, dan zal je ook geholpen worden als jij in nood verkeert.’
Jozef nam zijn lieve vrouw in zijn armen en kuste haar. In het bakje vol met stro lag de kleine Jezus vredig te slapen. In een hoek van de stal maakten de os en de ezel dit vertederende plaatje compleet.