Naar het woonzorgcentrum verhuizen: hoe voelt dat?

Simonne (89) voelde zich al snel thuis in het woonzorgcentrum, vertelt ze in het filmpje hieronder. Maar niet voor iedereen verloopt die aanpassing zo vlotjes. Wat zorgt ervoor dat ouderen zich wel of niet thuis voelen? We vroegen het aan Maite Mallentjer, ouderenpsycholoog en lector aan AP Hogeschool.

Tekst: Marion Aussems & Bram Dehouck

Beeld: CM Gezondheidsfonds

Leestijd: 7 min

21/11/2022

Simonne (89) vertelt hoe ze haar verhuis naar het woonzorgcentrum ervaarde.

Hanne Op de Beeck

Maite Mallentjer: ‘Het verhaal van Simonne is een duidelijk voorbeeld van hoe een aanpassing naar een woonzorgcentrum ook positief kan verlopen. Simonne zegt letterlijk dat het haar thuis is, wat niet veel mensen snel zullen zeggen. De meeste mensen zeggen het is niet hetzelfde als thuis, maar ik ben hier wel content. En er zijn ook heel weinig mensen die in een woonzorgcentrum zeggen ik ga naar huis, de meesten zeggen ik ga naar mijn kamer.’

Kelly Vanwinkel, de animator in het woonzorgcentrum waar Simonne verblijft, zegt rake en ondersteunende woorden in het filmpje volgens Maite. ‘Kelly zegt dat de bewoner zélf er een thuis van moet maken. Niemand anders kan dat doen. Je moet als oudere zelf de klik maken om je ervoor open te stellen. De ene kan dat snel, de andere heeft meer tijd nodig. Simonne geeft ook aan dat ze zelf schrok hoe gemakkelijk het ging voor haar.’

Drie belangrijke factoren voor een thuis

Kan het personeel van een woonzorgcentrum dan zelf niets doen om de ouderen te helpen bij dat thuisgevoel? ‘Zeker wel, om bewoners die klik te laten maken, kun je als woonzorgcentrum rekening houden met drie factoren. Die drie pijlers helpen richting thuisgevoel, blijkt uit ons onderzoek A sense of home.’

Zelf aan het stuur

‘Ten eerste, zorg ervoor dat de mensen nog hun eigen plek kunnen hebben, waar ze hun eigen baas zijn. Laat de mensen zelf hun kamer inrichten en maak het mogelijk dat ze er nog de dingen kunnen doen die ze ook thuis deden. Bij Simonne is dat breien, kruiswoordraadsels oplossen, het stof afvegen, in fotoboeken kijken …’

Maite geeft aan dat er ook al in de aanloop naar de verhuis een verschil kan gemaakt worden. ‘Als je bij de verhuis naar het rusthuis ook zelf de touwtjes in handen kunt hebben, is dat bevorderlijk. Door te kiezen naar waar je zal verhuizen, wanneer je dat zal doen, wat je mee gaat nemen … zet je al een toon van vertrouwen.'

'De oudere zal dan voelen: ook al woon ik straks in dat woonzorgcentrum, ik ga toch nog altijd zelf aan het stuur mogen zitten. Dat lijkt goed gelukt bij Simonne.’

Verbonden met anderen

‘Ten tweede is het belangrijk om je verbonden te voelen met andere mensen in het woonzorgcentrum. Dat kwam ook heel erg aan bod in het filmpje. Simonne geeft aan dat ze met anderen in de gang staat te praten, dat ze blij is dat ze weer meer sociaal contact heeft nadat ze een huisduif was …'

'Weer opnieuw sociaal contact hebben, geeft een positieve impuls. Contact met andere bewoners, maar ook met het personeel. Een goede relationele zorg is een meerwaarde. Het personeel kan helpen om mensen met elkaar te connecteren. Zo is het fijn voor Simonne dat ze Josee in haar buurt heeft, die ook uit Lede komt.’

Maite benadrukt dat mensen het gevoel moeten hebben dat ze erbij horen. ‘Als een bewoner bijvoorbeeld een week naar het ziekenhuis moet en terugkomt, is het fijn als je het gevoel krijgt dat ze je gemist hebben. Dat het er niet hetzelfde is geweest zonder jou.’

Deel van de gemeenschap

‘Het derde punt is dat mensen het gevoel moeten hebben dat ze niet worden afgesneden van de samenleving. Het is niet omdat ze in een woonzorgcentrum zitten, dat ze niet meer in contact kunnen staan met het leven daarbuiten.’

Maite neemt de woorden ze hebben mij hier niet weggestoken in de mond. Ze merkt op dat ze het negatief benoemt, maar dat dat belangrijk is om aan te geven welk gevoel je niet wil dat mensen krijgen. ‘Iedereen – ook een oudere in een woonzorgcentrum – wil voelen dat ze nog meetellen in de gemeenschap waar ze ervoor leefden.’

Ze haalt voorbeelden aan: ik kan nog mee naar het trouwfeest van mijn kleindochter, ik zou nog naar een vereniging kunnen gaan, mensen kunnen mij hier komen bezoeken, ik kan telefoneren, ik mag nog mee gaan stemmen, … ‘En in het geval van Simonne, ze voelt zich nog duidelijk een inwoner van Lede.’

Waar het in essentie om draait: nog mens zijn

Naast de drie bovenstaande aandachtspunten, is er nog één heel belangrijk iets waar het in essentie allemaal om draait, weet Maite. Iets dat doorheen alle factoren verweven is.

‘Waar het om gaat is dat je voelt dat anderen je nog zien als mens. Kelly liet ook heel goed merken dat ze Simonne echt wilde leren kennen toen ze verhuisde. Wie is zij echt? En niet alleen het feit dat ze negen attaques heeft gehad. Je merkt dat Simonne geen kamernummer of dossier is voor Kelly, maar een mens.’

‘Als Simonne voelt dat ze gewaardeerd wordt voor de mens die ze echt is, is dat voor haar een stimulans om er iets van te maken in die nieuwe omgeving. Dit filmpje is echt een heel mooi voorbeeld van hoe het ook goed kan verlopen. Ik ben blij dat er eens positieve verhalen uit de woonzorgcentra gezien worden, want vaak halen enkel de negatieve verhalen de pers. En het is door die negatieve verhalen dat toekomstige bewoners straks met een minder goed gevoel aan hun verhaal in het woonzorgcentrum starten.’

Woonzorgcentra aantrekkelijker maken voor de volgende generaties

Het klopt inderdaad dat de volgende generatie rusthuisbewoners nu vaak al negatief kijkt naar woonzorgcentra. Daar wil ik nooit naartoe, steek mij daar nooit … zeggen de zestigers van vandaag. Kunnen we dat nog omdraaien en woonzorgcentra opnieuw aantrekkelijk maken voor hen? En hoe dan?

‘Kijk, je moet ook realistisch zijn. Voor veel mensen is naar het rusthuis gaan nu eenmaal een moeilijk moment in hun leven. De reden waarom je naar een woonzorgcentrum verhuist is meestal niet fraai. Je bent iets heel belangrijks kwijt: misschien je gezondheid of je mobiliteit, je partner … Je bent iets kwijt waardoor je niet meer alleen kunt wonen. En door in een woonzorgcentrum te gaan wonen, kun je ook niet ontkennen dat je nog meer dingen verliest. Op zich is het dus ook geen vrolijk moment.’

Waar Maite in gelooft, is dat we door de verandering in de zorg te blijven doorzetten wel aantrekkelijkere woonzorgcentra kunnen creëren. ‘We moeten af van het imago dat het een soort van ziekenhuis is, maar echt een woonomgeving. En dat gaat voor die volgende generatie wel echt het verschil maken. Want die zijn intussen terecht gesteld op hun autonomie en kwaliteit van leven.’

Klein verschil, grootse impact

Maite merkt nog op dat Kelly in het filmpje spreekt over een verhuis, niet over een opname. ‘Er zijn veel woonzorgcentra die nog spreken over een opname. Dat zorgt er vaak voor dat je vanaf de eerste kennismaking al in dat ziekenhuisdenken wordt gezogen. Daar kun je ook iets doen. Benader het als een woonomgeving. Bed de plek in in de buurt. Maak de weg naar de buitenwereld makkelijk. Zorg ervoor dat er ook kinderen en jongeren uit de buurt langskomen, ook als het geen familie van de bewoners zijn.’

In het rusthuis waar Simonne verblijft, organiseren ze geregeld een buurtrestaurant, bewoners gaan op uitstap naar de markt … Kleine dingen die een groot verschil maken, zo blijkt. Maite zelf gelooft waanzinnig in de meerwaarde van een dialoog tussen de buurt en het woonzorgcentrum. Ze nam zelfs een jaar verlof op de AP Hogeschool waar ze werkt om een pilootproject rond communitybuilding te lanceren.

‘We hebben de methodes gebruikt die ze inzetten om achtergestelde buurten opnieuw bruisend te maken. Wat zou het geven om die toe te passen in een woonzorgcentrum? Ik ben daar eigenlijk de job gaan doen van een straathoekwerker: vertrouwen opbouwen tussen de bewoners, familie, medewerkers en de buurt – jong en oud - en tussen hen een gemeenschapsgevoel creëren. Fantastisch wat daaruit kan ontstaan. De community werd zo sterk dat ze zelf initiatieven begonnen te nemen, van filosofeerclubs tot de voortuin samen aanleggen. Dat is de toekomst.’