Rouwen: ‘Zwijg mijn partner niet dood’

Bea Van den Broeck (68) uit Buggenhout moest twee jaar geleden afscheid nemen van haar man Jan. Ze vond steun bij haar kinderen, familie, vrienden en in een rouwgroep met lotgenoten. ‘Ik heb de kracht van contact met lotgenoten onderschat.’

Tekst: Martine Creve

Beeld: Frank Bahnmuller

Leestijd: 4 min

23/10/2024

Bea Van den Broeck: ‘Het leven lachte ons toe. Onze drie kinderen stonden op eigen benen, hadden elk een warm gezin. Zelf waren we met pensioen en hadden nog meer tijd om te genieten. ’s Morgens werden we wakker, dicht bijeen vaak met de zon op ons gezicht. Kon dit maar voor eeuwig blijven duren, mijmerden we dikwijlsTot Jan plots bruut werd weggerukt …’

‘Jan was een heel sportief en energiek man. Maar in de zomer van 2022 voelde hij zich moe en futloos. Een gevolg van een zeldzame maar agressieve ziekte. Behandelingen bleken zinloos. Jan koos voor palliatieve comfortzorg. Hij besefte dat het niet meer goed kwam en sprak daar eerlijk over. Hij blikte ook genoegzaam terug.

Luxe van afscheid

‘We planden in het ziekenhuis een afscheid met de kinderen en kleinkinderen, de broers en zussen, de dichte vrienden. We hebben nog gelachen en champagne gedronken. Jan toastte op het leven en de liefde. Met de kinderen en kleinkinderen zongen we samen terwijl Jan de maat sloeg. Hij was muzikant, thuis zongen we veel.’

‘Fysiek verzwakte hij snel maar hij beleefde alles intens mee tot het einde. Hij bleef mild en ontzettend dankbaar. In Oekraïne sterven mensen die geen afscheid hebben kunnen nemen, haalde hij dan aan. Wij hadden die luxe wel. Ik kijk daar met een warm gevoel op terug. Ook de afscheidsviering met veel muziek en persoonlijke teksten betekende enorm veel voor mij.’
 

Helft van jezelf kwijt

‘Maar na die intense weken wordt het ineens stil en overheerst de leegte. Het voelt alsof je de helft van jezelf kwijt bent. Dat uit zich in kleine dingen, bijvoorbeeld het gras maaien, de auto voltanken … Dat laatste had ik zelf nog nooit gedaan. De eerste keer stak ik door de haast mijn bankkaart in de verkeerde gleuf en was ik ze kwijt. En die was net nieuw, want als je partner sterft worden ook nog eens al je bankrekeningen geblokkeerd. Dan kan je blèten.’

Weekends zijn moeilijk

‘Mijn kinderen ondersteunen mij geweldig. Na het overlijden van Jan ging ik vaak bij hen eten en slapen want ze wilden niet dat ik alleen was. Wij zijn heel open, weenden ook samen. Maar je wil je kinderen niet altijd belasten met je verdriet. Het frequent contact is nu verschoven naar meer loslaten. Maar ze zijn heel nieuwsgierig naar mijn bezigheden in het weekend. Want die blijven voor mij het moeilijkst. Dan blijft iedereen thuis. Met Jan ging ik toen op bezoek bij familie of vrienden, we gingen samen fietsen … Dan welt het gemis hard op.’

Je wil je kinderen niet altijd belasten met je verdriet

Bea Van den Broeck

Stoel met pupiter

‘Kort na Jans dood was er een concert van de fanfare waar hij trompet zou spelen. Voor hem was een stoel voorzien en zijn pupiter. Dat deed zoveel deugd. Het is zo belangrijk dat mensen over Jan blijven praten. Zwijgen over hem is het ergste. Dan is hij pas echt dood. Tijdens een etentje met kennissen bij mij thuis werd over alles gepraat behalve over Jan. Ik voelde mij in gezelschap zo alleen, zat precies in een stolp en het leek alsof de anderen onder water aan het praten waren. Mensen durven vaak niet over het verlies te spreken uit schrik om het verdriet naar boven te halen. Maar dat kan geen kwaad. Verdriet is de keerzijde van liefde.’

Genoeg aan een woord

‘De echtgenote van een overleden collega vroeg of ik interesse had om deel te nemen aan een rouwgroep van ConTempo. Dat was een geschenk uit de hemel. Een rouwcoach begeleidt tien sessies waarin alle aspecten van rouw aan bod komen. Je krijgt handvatten om ermee om te gaan. Alle deelnemers in de groep hebben een eigen verhaal. En toch is er zoveel verbinding, herkenning en erkenning. Dat werkt echt troostend. Je moet maar een woord zeggen en de anderen weten wat je bedoelt. Hoewel ik in de zorg heb gewerkt, heb ik het belang van lotgenotencontact toch onderschat. Nu ervaar ik zelf het helende effect.’

‘Als vervolg op het rouwzorgtraject organiseert onze gemeente ook maandelijkse ontmoetingsgroepen met een rouwcoach. De deelnemers doen spontaan zelf activiteiten zoals een wandeling, een film, een museum bezoeken. Ik word naar die bijeenkomsten getrokken. 
Ik wist zelf niet dat er zo’n initiatieven bestonden. Dat zou bij de informatie moeten zitten die mensen krijgen bij het overlijden van de partner. Meer gemeenten zouden dit aanbod moeten doen, want er is nood aan.’

Stervensdag is nog taboe

‘Het leven gaat verder. Je gaat alleen slapen, wordt alleen wakker, hebt geen luisterend oor meer, kan geen raad meer vragen. Omgaan met het gemis en het verdriet blijft een continu proces. Het overvalt je, altijd op mooie momenten, bij treffende woorden, mooie muziek.
De stervensdag van Jan staat met stip genoteerd in mijn agenda. Dat is een kantelmoment in mijn leven. Het doet deugd als mensen zich dan laten horen. Bij een verjaardag is dat vanzelfsprekend. Rond een stervensdag hangt nog een taboe.’