'Complimenten? Die kreeg ik nooit van mijn ouders'
Erkenning krijgen doet wonderen. Toch kreeg Charlotte* (35) vroeger nooit complimenten of schouderklopje van haar ouders. 'Om hen trots te maken en hun aandacht te trekken, haalde ik de zotste ideeën in mijn hoofd.'
Waarom gaven ze mij nooit eens een knuffel? Zeiden ze nooit dat ze mij graag zagen?
Charlotte
Met complimenten moet je niet overdreven strooien, dan komen ze niet meer binnen
Charlotte
Charlotte: ‘Als ik vroeger een goed rapport had, zeiden mijn ouders nooit eens: dat heb je goed gedaan. Ook al haalde ik 92 procent en had ik enorm mijn best gedaan, in hun ogen kon het altijd beter. En als ik dan eens echt een slecht cijfer haalde, hoorde ik: zie je wel dat je het niet kunt.’
‘Ik besefte al jong dat het niet normaal was dat ze mij nooit aanmoedigden. Op mijn oudere zus reageerden ze hetzelfde. Bij vriendinnen zag ik hoe anders hun ouders waren. Zij werden met een knuffel en een kus aan de schoolpoort afgezet en kregen schouderklopjes. Wij niet.’
Nooit goed genoeg
‘Om als kind mijn ouders trots te maken en hun aandacht te krijgen, haalde ik de zotste ideeën in mijn hoofd. Zoals die keer dat ik mij inschreef voor een playbackshow en tot in de puntjes het dansje van een popidool instudeerde. Ik schitterde en behaalde de eerste prijs. Wat zouden mama en papa trots zijn!'
'Was dat nu echt nodig, je zo aanstellen? En wat ga je in hemelsnaam met die beker doen?, was de repliek van mijn moeder. Ik was zó verdrietig. Alles was voor niets geweest. Het voelde alsof het nooit goed genoeg was.’
‘Toen ik in het middelbaar zat, had ik het er wel eens over met vriendinnen. Dat ik veel ruzie had thuis. Om het minste, omdat ik mijn pennenzak was vergeten opruimen of zo. Of over die keer dat mijn moeder al mijn kleren uit de kleerkast trok omdat twee truitjes niet goed waren opgeplooid. Snel alles opruimen en sorry zeggen, was meestal mijn reactie. Zet eens een groot bakkes op en ga ertegenin, zeiden vriendinnen dan. Maar zo ben ik niet opgevoed.’
‘Met anderen erover praten, heeft me wel geholpen. Ik denk dat ik nu zelfs zou openstaan voor professionele hulp. Het kan alleen maar de relatie met mezelf en anderen ten goede komen.’
Zo zijn wij niet
‘Negen jaar geleden – toen ik net mijn dochter had gekregen – sprak ik ook mijn moeder erover aan. Waarom gaf je mij nooit eens een knuffel? Waarom zei je nooit dat je mij graag zag? Zo zijn wij niet, was haar antwoord. We waren er toch voor je? Je kreeg toch genoeg? En dat klopt, materiële compensatie was er in overvloed. Was mijn laptop kapot, stond er de dag erna een nieuwe. Was mijn zakgeld op, stopten ze me snel wat toe.’
‘Zelf ben ik ook best een gereserveerd iemand geworden. Ik ben zo, zou ik bijna durven zeggen. Behalve dan tegenover mijn dochter. Haar knuffel ik bewust en ik zeg haar dat ik van haar hou. Ik wil dat ze zich veilig voelt. Dat ze weet dat als er iets is, ze altijd naar mij mag komen. Ik deed dat niet bij mijn ouders omdat daar geen ruimte voor was. Omdat ik niet geleerd had hoe. Ik wil het anders voor mijn dochter.’
Alleen gemeende complimenten
‘Mijn ex-man gaf me veel complimenten. Te veel. Elke dag bejubelde hij me. Maar met complimenten moet je niet overdreven strooien. Dan komen ze niet meer binnen. En zijn ze dan wel oprecht? Misschien is het ook wel omdat ik er vroeger nooit heb gehad, dat ik ze nu moeilijker geloof. Ik weet het niet. Wat ik wel weet: je moet het alleen zeggen als je het meent. Niet te weinig. En niet te veel. Ik let er ook bewust op dat ik mijn dochter niet overlaad, ik wil dat ze me nog gelooft.’
‘Ik kan wel blij zijn met een oprecht compliment. Van mijn beste vriendin of van iemand in mijn dichte omgeving. Of van mijn teamverantwoordelijke die zegt dat ik goed bezig ben. Het is niet dat ik vind dat je alleen maar meer en meer moet presteren in het leven. Het gaat erom dat je je best doet binnen je eigen kunnen. Dan verdien je een compliment.’
Goed gedaan
‘Je hebt dat goed gedaan zou ik op een post-it op mijn spiegel moeten hangen. Ik besef dat gelukkig wel. En ik zie ook in dat mijn ouders het zelf thuis niet hebben meegekregen om mij dat af en toe eens te vertellen.’
‘Of ik zelf een compliment zou kunnen geven aan mijn ouders? Ja. Dat ze er altijd voor me staan. Al is het dan vaak op een materiële manier. Ze laten me wel voelen: je bent onze dochter en we helpen je. Dat mag gezegd.’
‘En ik merk dat ze als grootouders tegenover mijn dochter wél hun best doen. Ze knuffelen haar en zeggen mooi gedaan als ze een tekening heeft gemaakt. Misschien dat ze uit ons gesprek dan toch iets geleerd hebben …’
*Charlotte is een schuilnaam